Reisverslag

Home » Reisverslag

Onze bestemming in de zomervakantie van 2024 zorgt voor heel wat gefronste wenkbrauwen en vragende of verbaasde blikken. Kosovo is een opkomend vakantieland in Europa en dus is de keuze daarop gevallen … iets wat maar bij weinig mensen een enthousiaste reactie ontlokt.
De vlucht vertrekt met een lichte vertraging maar eens het opstijgen achter de rug is, tovert mijn reisgenootje een gezelschapsspel tevoorschijn. Dat spel moet halverwege gestaakt worden omdat ze erin slaagt haar dobbelsteen kwijt te spelen. Na de landing in Pristina zit er dus niets anders op dat te wachten tot de passagiers achter ons het vliegtuig hebben verlaten en na een grondige check van enkele rijen duik ik naar beneden om de dobbelsteen te bemachtigen … ze had uiteindelijk vijf gegooid.
Wat ons tijdens de vlucht al is opgevallen en wat ons aan de bagageband nog meer duidelijk wordt, is dat wij de enige toeristen lijken te zijn en alle andere mensen terugkeren van een familiebezoek of een familiebezoek in het vooruitzicht hebben. We worden ook een drietal keer aangesproken rond de grootte van onze valies waarbij enthousiast wordt gereageerd als we vertellen dat we Kosovo komen bezoeken en verder wordt ons ook nog op het hart gedrukt dat ze in Kosovo heel lekker eten hebben.
Na controle bij de douane (ik word hartelijk welkom geheten, bij mijn reisgenootje wordt eerder verbaasd gemompeld) gaan we de huurauto ophalen. Dit keer geen upgrade maar een behoorlijke downgrade en we vertrekken met een rammelende Citroën met al 195.000 kilometer op de teller. Onderweg krijgen we al een een piepend signaal in de auto, begint er een lampje oranje op te lichten op het dashboard en rijden we hopeloos verloren in het centrum van Prizren waardoor mijn reisgenootje in een wirwar van straatjes moet manoeuvreren … tot achteruit rijden toe … tot we uiteindelijk uit het doolhof geraken en ons hotel vinden in het Nationaal Park Sharr.
Wanneer we toekomen springen er direct twee mannen recht die in een mum van tijd de bagage overnemen en naar de tweede verdieping sleuren van het hotel waar we, naar ons gevoel, de enige gasten zijn.
Nadien lopen we nog even langs in hun restaurantje waar ze geen menu blijken te hebben … de chef-kok tovert op tafel wat er op dat moment kan en na wat verschillende opties te hebben gekregen, kiezen we voor een pasta. Die is overheerlijk en wanneer we de dag afronden wordt ons op het hart gedrukt dat, als we iets nodig hebben of hulp nodig hebben, we moeten komen kloppen op deur nummer 204.

Donderdagochtend begint met iets waar we op vakantie de afgelopen jaren altijd voor hebben gevreesd en iets wat mijn reisgenootje gisteren al had voorspeld … autopech. Naast het oranje oplichtende signaal van gisteren is er nu nog een tweede lampje dat oplicht en dat laat er geen twijfel over bestaan … de autobatterij is zo plat als een vijg.
Wat volgt zijn meerdere telefoontjes naar het autoverhuurbedrijf, meerdere berichtjes, herhaaldelijk uitleggen dat we de autolichten niet hebben laten branden en enkele opstartpogingen van de auto door de mannen van het hotel. Gedurende enkele seconden had één opstartpoging een gunstig effect maar de volgende twee pogingen zorgden vooral voor een verhoogd risico op een huurauto is per totale zou kunnen verklaard worden. Na een smeekbede (we willen de waarborg van de huurauto nog terug krijgen) gooien de mannen de handdoek in de ring en drie uur later komt de man van het autoverhuurbedrijf eindelijk opdagen met een nieuwe batterij die wordt geïnstalleerd onder het toeziend oog van het hotelpersoneel. Na de reparatie maakt de chef-kok van het hotel heel duidelijk wat de verwachtingen zijn. Als er nog één ding misgaat met de huurauto zolang wij in het hotel verblijven, wordt de kerel terug verwacht met niet meer of niet minder dan een nieuwe auto.
Murw van het wachten besluiten we wat te schuiven met geplande bezoeken en helemaal mijn kluts kwijt probeer ik de hotelkamer te openen met de autosleutel … eens ik de juiste sleutel gebruik en dus de nodige spullen heb verzameld, kunnen we vertrekken op onze tocht.
We beginnen bij de ruïnes van het Heilige Aartsengelklooster waar we meteen twee flesjes fris water krijgen en ook een rondleiding door één van de jonge monniken (vermoeden we). Uiteraard eindigen we in het kleine winkeltje van het klooster en als bedankje voor het water en informatie kopen we dan maar een zeepje waarvan de geur ons niet meteen heel gelukkig maakt.
Nadien rijden we nog een heel aantal kilometers door het Nationaal Park Sharr en die rit doet ons de ellende met de huurauto op slag vergeten. De bergketens en de valleien zijn adembenemend mooi. Het zijn oceanen van groen met hoge bergtoppen die worden omgeven door plukjes wolken die opgaan in een helder blauwe hemel.
Afsluiten doen we met een plons in het frisse water van het zwembad … klaar voor de ontdekking van de stad Prizren morgen.

De dag begint alvast met een startende auto en we slingeren ons langs de bergweg richting Prizren waar we algauw ontdekken dat het fort niet bereikbaar is met de auto ondanks de aanwijzingen van de gps. We belanden in zo’n smalle en steile straatjes dat de auto het gewoonweg niet kan trekken waardoor mijn reisgenootje prachtig stuntwerk aan de dag legt (achterwaarts rijden is er ook weer bij samen met veel draaien en keren) en ons terug naar het centrum brengt waar we in geen tijd parking vinden waarna de de tocht richting het fort te voet wagen.
Onderweg passeren we de ruïnes van de Christus Verlosser kerk die helaas (in tegenstelling tot de info in ons reisgidsje) niet geopend is. Wat verderop denk ik ineens geknor te horen en hoor ik de blaadjes ritselen maar ik kan niet meteen iets zien. Even later blijft mijn reisgenootje heel stil staan, wijst ze naar de rand van het bos en zien we een wild everzwijn passeren.
Puffend en blazend bereiken we het fort dat vroeger een machtig bouwwerk moet zijn geweest en ons een prachtig uitzicht biedt over de stad Prizren. De tuinman van het fort biedt ons tijdens onze wandeling de tuinslang aan zodat we ons even kunnen verfrissen al lijkt dat water in de verzengende temperaturen ook meteen weer te verdampen.
Eens terug afgedaald beginnen we, na een verkoelend terrasje in het centrum, aan onze tocht langs de Helveti Tekke waar de rillingen ons over de rug lopen wanneer we een raampje inkijken en voor het eerste een mausoleum zien en vooral de grootte van de kisten met paarse doeken erover doet ons even achteruit deinzen.
We lopen langs de kathedraal van Sint George waar de agenten ons vriendelijk aanspreken en onze ID-kaart controleren waarna we op het domein mogen en de kleine kapel met fresco’s kunnen bezoeken. Ook de Sinan Pashamoskee staat op het programma en naast de rivier vinden we nog het Albanese Liga van Prizren Museum dat net als het Archeologisch Museum niet meteen op ons lijstje stond maar we besluiten ze toch allebei te bezoeken. Beide museums zijn zeker en vast de moeite van een bezoek waard en vooral het Archeologisch Museum is een verborgen pareltje in de stad. Niet ver daarvandaan staat de prachtige Moeder Gods kerk omgeven door prikkeldraad die in 2024 nog steeds niet kon bezocht worden maar als gebouw is het zeker de moeite waard om een kijkje te gaan nemen.
Na heel wat bezoekjes in deze kleurrijke en gezellige stad zoeken we de verkoeling op van een terrasje gezien de temperaturen stijgen richting de 40°C. Niet lang nadat we ons ijsje en cheesecake hebben besteld, vraagt de man aan het naburige tafeltje waar we vandaag komen en maken we kennis met een man die al 27 jaar in Schoten woont en op familiebezoek is in Kosovo. Na een kort babbeltje begint hij ook aan zijn ijsje en wanneer hij later vertrekt met zijn gezelschap wenst hij ons nog een fijne reis en zegt hij dat hij ineens onze rekening ook mee zal betalen … hij trakteert. We denken nog even dat hij een grapje maakt maar niet veel later komt de ober melden dat de rekening voor onze tafel al in orde is.
De dag sluiten we af met een verfrissende duik en de inpak van onze bagage want morgen gaan we richting Peja … maar niet zonder in de luren te worden gelegd door de chef-kok van ons hotel. Eindelijk kook hij voor ons wat wij verstaan onder een normale portie qua grootte … denken we. De hamburger op z’n Kosovaars is al meer dan voldoende maar de verrassing volgt bij de bijbehorende portie frietjes. Over dat potje heeft hij voor elk van ons een lapje biefstuk gedrapeerd dat we uit beleefdheid niet anders kunnen dan binnen moffelen.

Op zaterdag verplaatsen we ons van Prizren naar Peja en vinden we de weg naar onze nieuwe stek meteen en ons nieuwe verblijf is een schot in de roos: zwembad, dakterras en uitzicht op de mooie bergen van het Nationale Park De Vervloekte Bergen. We zijn klaar voor de ontdekking van Peja en omgeving vanaf morgen.

De rit brengt ons ’s morgens na veertig minuten rijden tot bij het Visoki Decani klooster dat nog steeds bewaakt wordt door KFOR. We parkeren eerst per ongeluk (en geheel door mijn toedoen) op de plek voorzien voor de soldaten maar na een kleine aanwijzing is dat meteen opgelost. We geven aan de ingang onze paspoorten af, krijgen een toegangspasje dat we moeten omhangen en lopen dan de toegangspoort door. Het domein waarop zich in het midden de kerk bevindt, ziet er gezellig uit en wordt hier en daar opgefleurd door kleurige bloemen. We merken echter dat de deuren van de kerk allemaal gesloten zijn maar zien binnen wel licht branden. De deur blijkt echter niet op slot te zitten en wanneer de kerkdeur open gaat, valt tegelijkertijd onze mond open bij het zien van het interieur waarvan elke centimeter muur is bedekt met prachtig bewaard gebleven fresco’s tegen een felblauwe achtergrond. Hoewel bordjes aangeven dat er geen foto’s mogen worden genomen, vraag ik het na een kwartiertje rondkijken toch maar eens extra na aan de jongeman die de kerk binnen bewaakt. Met gsm en zonder flits mogen er wel foto’s worden genomen en gaan we enthousiast aan de slag beseffende dat we de pracht van het interieur nooit helemaal op foto zullen kunnen vastleggen.
Nadat we het toegangspasje terug hebben omgeruild voor onze paspoorten brengen we nog een bezoek aan het oude stadscentrum van Peja en lopen we door de oude bazaar, langs de moskee waar zich de graven bevinden van beroemde Albanese patriotten, de vroegere molen, een kulla en lopen we nog langs het Etnografisch museum waar het poortje van de tuin openstaat maar we niet verder geraken dan dat gezien alle deuren op slot zijn en het gebouw er wat verlaten uitziet. De oude stadskern van Peja heeft niet veel bezienswaardigheden maar het is er zeker gezellig rond kuieren met regelmatig verwijzingen naar het verleden maar vooral met een prachtig uitzicht op De Vervloekte Bergen.
Onderweg richting ons hotel stoppen we nog even bij de bakker waar een man ons een hele tijd staat aan te kijken om vervolgens te vragen: België of Nederland ? Dat man woont al 51 jaar in Antwerpen en pendelt in de zomervakantie wat tussen de Balkanlanden.
Afsluiten doen we de avond met een fiks onweer en het zoeken naar een Kosovaars sportkanaal want uiteraard staat de finale van het EK voetbal op het programma en wij zouden toch graag onze favorieten zien winnen (wat ook gebeurde). En wie denkt dat Belgische sportcommentatoren het hoge woord kunnen voeren tijdens een wedstrijd heeft beslist nog nooit een Kosovaarse sportcommentator van jetje horen geven.

Op maandagochtend staat na het stevige onweer van de avond ervoor de thermometer om 10u alweer moeiteloos op 34°C. We rijden in een immense drukte door het centrum van Peja en bereiken na een korte tocht het Patriarchaatsklooster Pec. De politieagenten staan klaar om onze ID-kaart te controleren maar heetten ons eerst van harte welkom. Nadat we onze ID-kaart terug hebben gekregen, hebben we de keuze om met de auto naar het klooster te rijden of te voet verder te gaan. De agent geeft aan dat het ongeveer 400 meter wandelen is en gezien onze auto al geparkeerd staat, zeggen we hem dat de wandeling nog wel net moet lukken.
Eens de inkompoort door is de donkerrode kerk een prachtig zicht op het domein waar ook ruïnes te vinden zijn en oude grafstenen gelegen in een zeer mooie tuin. Eens aangekomen in de kerk (waar geen foto’s mogen worden genomen) doet de kloosterzuster van dienst de lichten aan via een tablet en ontvouwt zich een magische pracht van goed bewaard gebleven fresco’s … een absolute must-see bij een bezoek aan Kosovo.
Het klooster bevindt zich aan het begin van de Rugovavallei die deel uitmaakt van het Nationale Park De Vervloekte Bergen. De ongeveer dertig kilometer lange autoweg brengt ons langs majestueus oprijzende bergen, weelderig groen in alle schakeringen, overhangende rotsblokken en tunnels. We rijden door tot in Boge (niet ver van de grens met Montenegro) en gaan eerst nog wat voorraad inslaan alvorens de weg terug naar beneden aan te vatten. In het kleine buurtwinkeltje worden we verwelkomd met een “Salaam Aleikum” en het enthousiasme wordt nog groter wanneer ze ontdekken dat we in Kosovo zijn om het land te bezoeken en te leren kennen.
We laten nadien dit prachtige stukje natuurschoon achter ons om morgen wederom een stukje natuur te ontdekken.

In 38°C vertrekken we zo vroeg mogelijk met een pet op, plakkerig van de zonnecrème en anderhalve liter water in onze rugzak richting de Mirushawatervalletjes. We hebben onze auto geparkeerd aan het restaurant aan het begin van de weg, zoals ons reisgidsje aangaf als tip, en beginnen dan aan onze wandeling van 4,5 kilometer. Onderweg merken we echter dat er regelmatig een auto voorbij rijdt en wordt het duidelijk dat we nog een behoorlijk stuk verder zouden zijn geraakt met de auto … maar wandelen zullen we. Op een gegeven moment zien we een jeep staan waarop KFOR staat en algauw zien we dat ook zij wat nood hebben aan ontspanning en verfrissing en even een plonsje nemen in de rivier die langs de weg stroomt.
Na een viertal kilometer wandelen komen we aan het laatste stukje bospad dat eindelijk wat schaduw biedt en even verderop eindigt bij een prachtige groene poel met één van de kleine watervalletjes.
Daarboven zien we echter nog een tweede watervalletje liggen maar we hebben geen idee hoe daar te geraken tot we een vrouw met twee kinderen langs de rotswand naar beneden zien klauteren. Volgens haar is de andere waterval makkelijk te bereiken als zelfs haar kinderen het kunnen. Ik sta even later met een ietwat “onnozele blik” naar de start van het klimmetje te kijken en vrees dat het mij toch niet echt zal lukken. Daar neemt mijn reisgenootje geen genoegen mee: je kan het, klimmen zal het worden en hop met de spreekwoordelijke geit. Na op het eerste rotsblok te zijn geklauterd sta ik kortstondig te bibberen als een rietje en een stukje verderop heb ik minstens tien minuten nodig om te puzzelen hoe ik me aan de staalkabel omhoog kan hijsen zonder van het rotsblok te schuiven en finaal de dieperik in te storten. Op één of andere manier slaag ik er toch in en na nog even doorbijten, staan we aan het watervalletje. We zetten ons gezellig neer naast het naar beneden klaterende water en genieten van het uitzicht dat we bovenaf hebben op de poel beneden. Vervolgens steken we onze voeten in het heerlijke koele water en merken we een kikkertje op … en nog een kikkertje … en al drie kikkertjes … tot we zien dat er zo ongeveer 150 kikkertjes aan onze voeten liggen. Voeten dus terug uit het koele water en na nog wat genieten bij de waterval vatten we onze tocht naar beneden terug aan die geheel verloopt zoals voorspelt en dit volgens een strategie die al meermaals zijn nut heeft bewezen: zittend en op de juiste momenten naar beneden schuiven.
Na een verfrissend drankje aan de rand van de poel moeten we helaas nog wel 4,5 kilometer terug wandelen in de loden hitte. Tijdens het eerste schaduwrijke stukje terug worden we voorbij gestoken door een man en merk ik dat mijn reisgenootje het wandeltempo behoorlijk opdrijft om hem bij te kunnen houden. Van zodra de man bij zijn auto is, staat mijn reisgenootje er ook en vraagt ze of we toevallig geen lift kunnen krijgen naar het begin van de weg. Niet veel later rijden we mee met een snoepverkopen die ons 4,5 kilometer verder afzet bij onze huurauto. Eeuwige dankbaarheid aan de man.

Voor we verhuizen richting Pristina maken we nog een tripje naar Gjakova waar we de grootste katholieke kerk van Kosovo bezoeken (weliswaar gesloten wanneer we er zijn) en bezoeken we er de grootste bazaar van de Balkan waar veel traditionele kledij te vinden is en nog enkele ambachten zoals kleermakers, houtbewerkers, leerlooiers en horlogemakers. We wandelen nog langs de toren, de moskee, een kulla en een tekke alvorens het gezellige oude stadsgedeelte achter ons te laten. We houden nog halt om de zoveelste watervoorraad in te slaan en aan de blikken merken we al dat er nog iets gaat komen. Enkele tellen later is het zover en volgt de vraag van een oudere man “where are you from”. Even later galmt “Brave Belgium” en luid applaus door het winkeltje.
In de namiddag gaan we nog op onderzoek uit want elke keer als we in onze verblijfplaats iets zeggen over een waterval wijzen ze telkens naar de berg in de buurt. We parkeren ons aan het nabijgelegen restaurant en volgende pijlen waarna we niet veel later aan de waterval staan van de Witte Drin die zich 25 meter naar beneden stort. Na een korte klim nog verder naar boven volgt er nog een verrassing en bezoeken we een prachtige druipsteengrot die eindigt met een bijzonder natuurfenomeen van trapsgewijze rotskuipjes. We kunnen alleen maar besluiten dat het kleine dorpje Radac twee mooie bezienswaardigheden in huis heeft met de waterval en de grot.
Afsluiten doen we de avond met het eten van een subliem klaargemaakte forel … een forel waar nog een verhaal aan vasthangt. Nadat mijn reisgenootje haar forel heeft besteld, brei ik een vervolg aan de bestelling door te zeggen “for me too please”. Wanneer na een kwartier de borden op tafel komen is het duidelijk dat niet lang alle Kosovaren het Engels onder de knie hebben en schatert mijn reisgenootje het uit … ik eindig namelijk met twee forellen op mijn bord gezien de ober mijn bestelling heeft begrepen als “for me two”.

’s Anderdaags plonsen we er nog wat op los alvorens de rekening te betalen van ons verblijf … ware het niet dat blijkt dat we niet met de kaart kunnen betalen. En dan begint het … de Kosovaarse jongeman spreekt geen Engels en wij spreken geen Albanees. Na heel wat uitbeelden (Google Translate helpt ook niet veel) belt de jongeman iemand op die ons op de één of andere manier uitgelegd krijgt dat we de jongeman moeten meenemen in onze huurauto en naar het nabijgelegen restaurant moeten komen. Creatief zijn ze wel en het wordt geregeld dat wij onze hotelrekening betalen met onze bankkaart aan het restaurant waarna zij het geld zullen bezorgen aan de jongeman van onze verblijfplaats.
De rit naar Gracanica verloopt vlekkeloos en na een warm welkom in onze nieuwe stek brengen we nog een bezoek aan het klooster van Gracanica dat zich op een boogscheut van ons hotel bevindt. Het klooster wordt niet meer bewaakt door KFOR of politie maar de kloostermuur is bovenop nog helemaal afgeschermd met prikkeldraad.
Het klooster ligt er stil bij en dus kunnen we rustig rondwandelen binnen de kloostermuren. Eens binnen in de kerk staat een man ons te woord die kor uitleg geeft over de kerk die nog steeds in gebruik is en waarvan de muren bedekt zijn met 700 jaar oude fresco’s. Vervolgens dankt hij ons voor ons bezoek en doet hij teken dat we verder de kerk kunnen ingaan die net als de vorige twee onbeschrijfelijk mooi is en die je niet kan overslaan bij een bezoek aan Kosovo.
’s Avonds ontstaat er nog bijna brand aan onze tafel door een stuk pizza dat ik in mijn mond steek. Ik bestel er eentje met pepertjes waarvan wordt gezegd op de menukaart dat het een beetje spicey is. Helaas laten ze in Kosovo de pitten in de pepers zitten waardoor ik na één hap pizza nog net geen vuur spuw. Mijn reisgenootje vraagt zich af of het nu echt zo erg kan zijn en neemt een hap die ze na welgeteld twee seconden vakkundig uitspuwt in haar servet en er net geen vuurwerk uit haar oren spuit.

’s Ochtends brengt de rit ons naar de marmergrot in Gadime maar wanneer we daar aankomen, blijkt de ticketbalie gesloten te zijn. We voelen even aan de deurklink en nog geen minuut later schuift het venstertje open en worden we vriendelijk verzocht om nog een kwartiertje te wachten. Klokslag 10u schuift het venstertje weer open, kopen we ons ticket en krijgen we een gids meegestuurd die een rondleiding door de grot zal geven. De man probeert met man en macht een Engelstalige uitleg te geven maar slaagt er zelden in om zich goed verstaanbaar te maken maar we blijven vriendelijk knikken en vragen stellen. De man doet ook ontzettend zijn best om de mooiste stukken van de grot extra te belichten zodat we mooie foto’s kunnen nemen en produceert op een gegeven moment een mooi muziekstuk door te tikken op de kristalstructuren die in de grot hangen. Na ongeveer drie kwartier bedanken we hem voor de uitleg en vraagt de vrouw van de ticketbalie die de bloemen water aan het geven is (het venstertje is ondertussen weer gesloten) of we de grot mooi vonden en goede foto’s hebben kunnen nemen. We beamen en wanneer we zeggen dat we uit België komen lijkt dat voor haar de kers op de taart te zijn.
De rit brengt ons vervolgens naar het Bearsanctuary en we passeren onverwachts langs het Badovcmeer dat prachtig ligt te schitteren tussen de groene heuvels. Het berenreservaat is een fijne plek om te bezoeken en langs de route, die anderhalve kilometer door het reservaat loopt, zijn veel informatieborden te vinden. Maar het is vooral aan ons om beren te proberen spotten … de eerste beer zoekt algauw zijn toevlucht tussen de bomen omwille van een stel lawaaierige toeristen die de beer ook opjutten. Mijn reisgenootje en ikzelf ergeren ons enorm en we besluiten een tijdje te wachten tot de groep toeristen een heel eindje verder is. Ondanks het enorm warme weer laten enkele van de beren zich toch zien van heel dichtbij terwijl anderen wat tussen de bladeren ritselen. Na anderhalve kilometer beren spotten (en toegegeven … alle twee zo blij als kleine kinderen dat we er toch enkele hebben kunnen zien) stoppen we nog twee keer langs het prachtige Badovcmeer om wat foto’s te maken.
Nadien is het weer tijd voor een frisse duik.

Op zaterdag is de hoofdstad van Kosovo, Pristina, aan de beurt en omwille van de hoge temperaturen beginnen we zo vroeg mogelijk aan onze tocht. Hoewel Pristina niet te vergelijken is met andere hoofdsteden en nog lang niet echt klaar is voor toerisme hebben we toch een behoorlijk lijstje gemaakt met gebouwen en monumenten die we zeker willen zien … al is het dan maar enkel aan de buitenkant omdat ze niet te bezoeken zijn.
We laten een heleboel monumenten de revue passeren en bezoeken vervolgens de Nene Tereza kathedraal die al vroeg open blijkt te zijn. Hoewel de kathedraal eenvoudig is ingericht, herbergt ze zo vroeg op de dag wel een fijn extraatje. Wanneer de zon vroeg in de voormiddag door de glas-in-loodramen schijnt, breekt het licht en worden de witte pilaren van de kerk gehuld in regenboogkleuren.
Via de Nene Tereze boulevard (een fijne en gezellige wandelstraat) wandelen we naar de drie moskeeën en laten we ons leiden naar de “groene markt” die een belevenis op zich is om door te wandelen en hoewel ze er overduidelijk geen toeristen gewend zijn, laat iedereen ons rustig rondkijken naar alle spullen die er te vinden zijn: voedingswaren, tweedehandskleding, schoenen, vijsjes, knopen, kraaltjes, kantwerk, houten spulletjes,…
We passeren verderop ook nog langs het Kosovomuseum dat best wel een bezoek waard is en archeologische artefacten tentoonstelt. In 2024 vond in het museum ook een innemende fototentoonstelling plaats ter ere van KFOR.
Om ons bezoek af te sluiten lopen we nog langs de ruïnes van de Servisch-orthodoxe kerk en langs wat volgens velen het lelijkste gebouw is van Pristina … de Nationale Bibliotheek die ons eigenlijk wel kon bekoren.
Na vier uur rondwandelen in Pristina duiken we de schaduwen in want zelfs onze gsm’s en fototoestellen haken soms af omwille van de hitte.
In de late namiddag pakken de donkere wolken zich stilaan samen boven Gracanica, bliksem flitst over de omliggende velden, de wind rukt op maar de broodnodige verfrissende bui blijft uit met uitzondering van enkele dikke druppels.
Verder vindt er in het hotel weer de ene bruiloft fotoshoot na de andere plaats wat soms zorgt voor ongemakkelijke taferelen wanneer de fotograaf vlak naast onze ligstoel komt te staan met zijn fototoestel in de aanslag.

Op zondag maken we een ommetje naar het enige meer waarin je in Kosovo kan zwemmen … het Battlavameer. De rit erheen verloopt in eerste instantie vlekkeloos maar de laatste paar kilometers richting het meer komen we in een monsterfile terecht. Alle auto’s staan stil op de bergweg, iedereen is uitgestapt en maakt een praatje … want het is wachten tot de deelnemers van de Kosovo Sprint Triatlon allemaal de finish hebben bereikt. Na ongeveer een half uurtje wachten kunnen we verder rijden en ons een plaatsje zoeken naast het prachtige meer waar we omringd worden door een opvallend probleem is Kosovo: zwerfvuil. Eens we een afvalvrij plekje hebben gevonden, is het genieten tussen de locals die aan het meer te keer gaan met picknickdekens, zelf ineen geknutselde barbecues, vishengels,… Wij kijken onze ogen uit maar genieten er tegelijkertijd van omdat het ook wel iets gezelligs heeft.

Gezien onze vlucht naar Brussel pas ’s avonds vertrekt, brengen we op onze laatste dag in Kosovo nog een bezoek aan de Ulpiana Archeological Site die de hele tijd wordt bewierookt door het hotelpersoneel. De eerlijkheid gebied ons te zeggen dat je dit site voorlopig nog kan overslaan tot ze verder is uitgebouwd. We rijden ook nog naar het Merelveld, toneel van de grote veldslag in 1389, waar we het Mausoleum van Sultan Murhad bezoeken en het Gazimestan monument dat geheel is omgeven door prikkeldraad en waar wederom onze ID-kaarten worden gecontroleerd alvorens het domein op te mogen.
Uitkijkend over de dorre vlakte van het Merelveld eindigt onze tocht door Kosovo en gaat het ’s avonds terug richting Brussel.

…Kosovo…
…onontdekte parel in Europa…
…eeuwenoude fresco’s in prachtige kerkgebouwen..
…hoog oprijzende bergen…
…oceanen van groen…
…klaterende watervalletjes en kabbelende riviertjes…
…minaretten en kerktorens…
…KFOR en politie en tegelijkertijd…
…vriendelijkheid, behulpzaamheid, verwelkomend…
…hoop het kleine landje niet wordt overrompeld door toeristen…
…maar ook hoop dat mensen openstaan om de pracht ervan te ontdekken…
…newborn…

Scroll naar boven