In 1580 stichtte aartshertog Karel, de zoon van de Oostenrijks-Hongaarse keizer Ferdinand I, de Lipicastoeterij om paarden te fokken voor de Spaanse rijschool in Wenen en de Koninklijke Stallen. Â De stoeterijkudde breidde zich in de eeuwen nadien verder uit tot 1797. Â Keizer Joseph, Keizer Karel VI en Keizerin Maria Theresa zorgden voor deze uitbreiding.
Op 22 maart 1797 werd een kudde van meer dan 300 paarden verplaatst naar Hongarije om te ontsnappen aan het leger van Napoleon. Â Na de ondertekening van het “Campoformi-akkoord” werd de kudde veilig teruggebracht naar Lipica.
In 1802 werd de stoeterij beschadigd door een aardbeving waardoor gebouwen werden vernietigd en vele paarden stierven.
In 1809 werd (door annexatie van Triëste en de Carniola Regio door Frankrijk) een kudde van 289 paarden wederom overgebracht naar Hongarije.  Na de slag van Leipzig in 1813 en na de verwoesting van het landschap door overmatig kappen en overexploitatie onder de Oostenrijks-Hongaarse monarchie keerden de paarden in 1815 terug nadat gebouwen en landschap werden hersteld.  Vele paarden stierven echter gedurende die periode omwille van epidemieën.
In 1848 besloot Keizer Franz Joseph I de stoeterij in Lipica te houden. De jaren voorheen werd de stoeterij door Keizer Frans II verrijkt met nieuwe bloedlijnen (van overwegend Arabische afkomst) en in 1816 werd een raszuivere Arabische hengst geboren.
Op 18 mei 1915, toen Italië de oorlog betrad, werden de paarden wederom geëvacueerd en toen in 1943 de Duitse troepen het land bezetten, werden alle paarden naar het grondgebied van het huidige Tsjechië overgebracht.  Het aantal paarden dat terugkeerde was nog steeds genoeg om de fokkerij en dressuur te hervatten.
Tegenwoordig bezit de stoeterij meer dan 200 Lippizaners.
Tijdens een rondleiding zie je de Lippizaners in hun verzorgde boxen en kan je een kijkje nemen in het in 2011 geopende museum Lipikum.
(Op de fotopagina kunt u nog andere foto’s bekijken van Slovenië)