Na een vlucht over de Alpen, besneeuwde bergtoppen en massieve rotsformaties land ik op 24 september 2018 op de luchthaven van Ohrid in Macedonië klaar om een weekje rond te reizen in Albanië. Een bestemming die bij de meeste mensen in mijn omgeving telkens weer dezelfde reactie teweegbracht…stilte…gevolgd door een zucht en af en toe wat hoofdschudden.
Bij het wachten op de bagage, die in Macedonië met veel zorg op de tractor wordt geladen, probeer ik uit de grote groep passagiers de mogelijke groepsgenoten te halen voor de reis waarvoor ik me heb ingeschreven. Dat groepje blijkt kleiner dan gedacht en de kennismaking verloopt vlotter dan ooit gezien we alle vier in hetzelfde schuitje zitten…we staan niet op de buslijst van de reisorganisatie. We mogen dus niet op de bus stappen die met een grote groep toeristen vertrekt richting Tirana…voor exact dezelfde rondreis.
Gedurende de volgende vijf uren bundelen Macedoniërs en Albanezen hun krachten om ons te helpen. We worden naar een reisbureau gebracht in Ohrid Macedonië waar we gedurende uren het personeel aan de slag zien gaan met de telefoon. Ondertussen maken we verder kennis met elkaar, maken we wat grapjes in de hoop dat de tijd sneller voorbij zal gaan, een groepsgenoot stelt een lief gebaar en voorziet ons van sandwiches en we testen ineens ook maar de “Sipwell” die we vinden in het reisbureau.
Nadat er enkele uren voorbij zijn gegaan, komt eindelijk het verlossende telefoontje en worden we met een taxi naar Tirana gebracht. We passeren ook twee grenscontroles en het is een vreemd gevoel te vertoeven in het stukje “niemandsland” tussen de grens van Macedonië en Albanië…alsof je eventjes op de wereld niemand of nergens bent.
Wanneer we na een rit van 3,5 uur aankomen in Tirana blijkt dat het voor ons nog onzeker is of onze trip kan doorgaan maar het drukke telefoneren houdt niet op en ’s avonds krijgen we de verlossende boodschap dat we zoals gepland kunnen beginnen aan onze rondreis door Albanië…niet met de grot bus…de vier “aanvankelijk in Macedonië achtergebleven lotgenoten” krijgen een eigen minibusje met chauffeur en gids.
Beiden staan zoals afgesproken de volgende dag voor ons klaar en de gids vertelt ons dat onze chauffeur wel degelijk onderweg was om ons af te halen aan de luchthaven van Ohrid Macedonië. Een onverwachte grote grenscontrole had daar echter een stokje voorgestoken met een beetje chaos tot gevolg. Hij excuseert zich meerdere malen (voor iets waar hij niet verantwoordelijk voor is) en legt uit het dat jammer is dat dit onze eerste kennismaking is met Albanië. Het is de bedoeling zegt hij dat mensen zich vanaf de eerste minuut welkom voelen in een land, niet dat ze vanaf de eerste minuut bijna een paniek- of hartaanval krijgen. Hoewel we zijn excuses uiteraard appreciëren, is het voor ons het meeste van belang dat we samen kunnen beginnen aan de ontdekking van Albanië.
We worden bij het instappen in ons minibusje meteen verwend want er ligt niet alleen water voor ons klaar maar ook zakjes nootjes en een zak bananen…wat volgens een groepsgenoot te maken heeft met het feit dat ons kleine busje en ons kleine groepje nu eenmaal meer klasse uitstraalt dan de grote bus met toeristen…waarmee de toon is gezet voor wat grappige rivaliteit tussen de twee bussen.
Ons eerste bezoek brengt ons naar het museum Gjergj Kastrioti Skanderbeg waar we kennis maken met de Albanese held waarna we genieten van een wandelingetje door de bazaar van Kruja en onze ogen uitkijken op de souvenirs die gemaakt zijn door de ambachtslieden. Hoewel we nog maar net op weg zijn, krijgen we alweer een hartverwarmend gebaar dat zich dit keer niet toont in vele telefoontjes die worden gedaan om ons te helpen of in flesjes water of zakjes nootjes. Dit keer toont het zich in de vier flesjes Albanese “brandy” die de gids voor ons in de bazaar heeft gekocht als cadeautje.
De namiddag brengen we door in Tirana waarvan het centrum van de stad me positief verrast. De vrolijke kleuren van sommige gebouwen geven de stad een levendige indruk, de overdekte markt zorgt voor een gezellige sfeer en het centrale plein van de stad zorgt voor een immens gevoel van ruimte en ondanks de drukte heeft het tegelijkertijd iets rustgevend. Even verderop brengen we een bezoek aan Bunk’Art 2, een museum met een zeer confronterende tentoonstelling over de misdaden tijdens de periode van het communistische regime. De zon doet deugd bij het buitenkomen uit de bunker en een wandeling door de straten van Tirana brengt ons langs enkele schitterende gebouwen en de piramide van Tirana waarvan ik nog steeds niet weet wat ik ervan moet denken.
De avond wordt afgesloten met een dinertje in de Sky Tower in Tirana waarbij de drie tafelgenoten (van verschillende generaties) tot het besluit komen dat handgeschreven brieven nog steeds de mooiste zijn en technologie niet altijd vooruitgang betekent…
’s Ochtends staan we op met een eerste grote busrit in het vooruitzicht en we slingeren door het landschap tot we het klooster van Ardenica bereiken. Een kort maar steil klimmetje brengt ons tot aan dit orthodox klooster waar in de kerk nog steeds magnifieke fresco’s te zien zijn die we uitzonderlijk zonder flits mogen fotograferen. Nadat we weer zijn getrakteerd op drankjes en Albanese lekkernijen en we de hele werking van onze gezondheidszorg en belastingsysteem hebben uitgelegd, brengt ons busje ons naar de bijzonder mooie archeologische site van Apollonia waar we een rondleiding krijgen van de plaatselijke gids. We hebben ook het geluk dat de elektriciteit het doet in de gebouwen en we dus ook het prachtige museum op de site kunnen bezoeken.
Wanneer we in de namiddag aankomen in de havenstad Vlora en ik even uit het raam hang om te genieten van het uitzicht lijkt het alsof ik iemand mijn naam hoor roepen. Net wanneer ik denk dat ik me wel vergist zal hebben, zie ik een paar zwaaiende handen. Hoewel ik een reiziger ben van het kleine busje ben ik blijkbaar niet onopgemerkt gebleven bij de mensen van de grote bus en er verschijnt een brede glimlach bij hen wanneer ik enthousiast terug wuif vanop mijn balkonnetje.
Zo ontspannen als ik me voel tijdens de trip, zoveel stress heb ik ’s avonds wanneer ik het knopje van de airco induw en gelijk de stroom uitvalt in het hele hotel. Het duurt enkele seconden alvorens ik durf te bewegen en ik weet niets beter te verzinnen dan stilletjes op een stoel te gaan zitten wachten. En ondertussen bedenk ik mij hoe ik het in hemelsnaam moet uitleggen dat ik misschien een kortsluiting heb veroorzaakt door enkel op een knopje te duwen. Mijn opluchting is groot wanneer ik even later merk dat de halve straat zonder elektriciteit zit en ik op de gang andere toeristen hoor zeggen dat er een algemene panne is. Ik kan terug herademen en ben blij dat even later het licht en de airco terug aanfloepen.
Voor het slapengaan overdenk ik nog even de avond en dan vooral de gesprekken aan tafel…mijn 79-jarige groepsgenoot legt in alle rust vele grote levenslessen op tafel, legt met alle zorg en levenswijsheid uit hoe je eigen ingesteldheid verandering kan teweegbrengen, hoe je soms risico’s moet nemen en vooral dat je nooit bang mag zijn,…het dwaalt allemaal nog volop door mijn gedachten wanneer mijn hoofd het kussen raakt…en dat doet het nog steeds.
Donderdagochtend start met een stevige “high five” van onze chauffeur, een zakje oregano-chips dat klaar ligt voor ons in de bus en een lange rit langs de kustlijn van Albanië. De bochtige wegen brengen ons eerst naar een uitkijkpunt in Llogara National Park waar we getrakteerd worden op een lokale lekkernij. Hoewel ik meestal geen liefhebber ben van yoghurt kan dit kommetje lekkers me best bekoren en met veel zin lepel ik de yoghurt, overgoten met honing en bestrooid met walnoten, bijna helemaal op.
We zetten nadien de weg verder richting Butrint. De weg brengt ons via haarspeldbochten door het magnifieke landschap van Albanië en hoewel ik dan meestal de ene foto na de andere neem, steek ik dit keer mijn fototoestel weg in mijn rugzak. Ik kan niet anders dan meer dan twee uur gefascineerd kijken naar één van de mooiste kustlijnen die ik ooit heb gezien.
Wanneer we in Saranda zijn, pikken we de gids op dit ons zal rondleiden in Butrint. Daar komen we aan op een moment dat er nog maar weinig mensen in het park zijn. Gezien de zon toch stevig zijn werk doet, haalt de gids nog wat extra drank voor ons en ik bied aan om deze in mijn rugzak te steken. Dat is geen probleem tot ik mijn rugzak wil omdoen en daar blijkbaar geen sprake van kan zijn. Hoewel ik zeg dat ik mijn zwaardere rugzak best zelf kan dragen, wordt deze van mij overgenomen. Ik laat het gebeuren omdat ik ook niet vervelend wil doen maar bij elke stap die ik zet zonder mijn rugzak voel ik me schuldig omdat iemand anders hem draagt. Door het goede gidswerk, de weinige mensen en de verkoelende bries verloopt het bezoek aan het mooie Butrint heerlijk rustig en geniet ik er meer van dan toen ik het bezocht tijdens mijn reisje naar Corfu.
Na het bezoek aan Butrint brengt onze tocht ons naar Gjirokastër waar we net voor aankomst in de stad de ellende op onze Belgische wegen snel vergeten wanneer we merken dat op een gegeven moment de weg gewoon echt letterlijk weg is. De chauffeur loodst er ons behendig overheen en na een verkwikkende douche sluit ik de avond schaterlachend af wanneer mijn oudste reisgenoot mij aan tafel weer vrolijk wijst op mijn mentale ingesteldheid. Wanneer ik opmerk dat er altijd een tafel van achttien personen voorzien is voor de mensen van de andere bus en wij altijd apart zitten aan een tafeltje van drie of vier personen zegt hij mij dat het allemaal in mijn hoofd zit. Hij voegt er lachend aan toe dat ik nu toch eens moet gaan beseffen dat ik van een andere klasse ben en raadt me aan mijn mentale ingesteldheid met hoogdringendheid te veranderen.
Het klassenverschil wordt ’s anderdaags duidelijk wanneer ons minibusje gezwind de steile helling overwint richting het kasteel van Gjirokastër terwijl we de mensen van de andere bus puffend en zwoegend naar boven zien stappen. Het kasteel is bijzonder bezienswaardig met zijn prachtige gangen (met artillerie) en trakteert ons bovendien op een magnifiek uitzicht over de oude stad. Na het bezoek aan dit mooie kasteel hebben wij nog de tijd voor een extra bezoekje aan één van de typische huizen in dit door UNESCO beschermde stadje. We brengen een bezoek aan Skenduli House en kijken onze ogen uit wanneer we de structuur en de architectuur van het gebouw zien. We passeren nog even langs de winkeltjes in het oude stadscentrum alvorens onze trip verder te zetten naar de volgende stad die eveneens onder bescherming van UNESCO staat. Daar aankomen worden we voor het eerst (en ook voor het laatst) in Albanië voorzien van een paar uurtjes Belgisch weer wanneer de regenbuien over het prachtige Berat trekken.
Wanneer we ’s avonds aan tafel gaan, staan er naar goede gewoonte flesjes mineraalwater klaar maar de gids en de chauffeur hebben een gelijkaardig flesje bij waaraan we even mogen ruiken. Mijn groepsgenoot ruikt even aan het flesje en bedankt vriendelijk. Dan is het mijn beurt en wanneer ik aan het flesje ruik, heb ik het gevoel dat mijn luchtwegen zich al helemaal open zetten. Het flesje blijkt gevuld te zijn met Raki en er wordt aan mij gevraagd of ik ervan wil proeven. Tegen alle verwachtingen in (denk ik) ben ik meteen bereid om het te proberen en in tegenstelling tot een klein druppeltje krijg ik meteen een stevige geut zelfgestookte Raki in mijn glas met de bijbehorende uitleg dat Raki ervoor zal zorgen dat mijn aders opengaan, mijn hart goed zal kloppen en ik goed zal kunnen slapen. Drinkend van de Raki kijk ik even rondom mij naar de tafels waaraan de mensen van de andere bus hebben plaatsgenomen. De vrouwen drinken allemaal braaf een watertje of hoogstens een glaasje wijn en ik denk bij mezelf dat mijn imago weeral een klein stukje afbrokkelt. Het drinken van de Raki zorgt wel voor meer dan voldoende sfeer aan tafel want elke keer als er wordt gedronken wordt er ook geklonken en hoewel het gaat om een heel eenvoudig gebaar creëert het een sfeer waar de Albanese warmte en gastvrijheid vanaf lijkt te spatten. Na een ferm glas Raki bedank ik vriendelijk voor nog een portie en beloof ik dat ik de rest mee zal opdrinken wanneer we op onze volgende bestemming toekomen. Iedereen verklaart zich daarmee akkoord en al blozend slaap ik de hele nacht door als een roosje.
’s Anderdaags wordt mij meteen gevraagd of ik goed geslapen heb en ik vraag me af of ze bezorgd zijn dat de Raki mij niet goed bekomen is. Ik heb helemaal uitgeslapen en moest dat niet zo zijn geweest dan zou de rit naar het kasteel van Berat mij zeker klaarwakker hebben gemaakt. De rit naar het kasteel is niet meer of niet minder dan stuntwerk op een smalle weg waar ook bussen en vrachtwagens in tegengestelde richting moeten passeren. Het busje wordt soms nipt langs de kant van de weg gemanoeuvreerd, rijdt bij momenten terug achteruit,…en hoewel ik alle vertrouwen heb in de chauffeur hou ik soms mijn adem een klein beetje in. Eens boven beginnen we aan onze wandeling binnen de kasteelmuren van Berat waar een gids ons langs de belangrijkste overblijfselen loodst en ons nadien meeneemt naar het Onufri-museum waar prachtige iconen worden tentoongesteld. Wat een bezoek aan het kasteel nog meer speciaal maakt, is dat er nog steeds een driehonderdtal mensen binnen de kasteelmuren wonen. Een dorpje waar iedereen elkaar nog kent. Wanneer we beginnen aan de afdaling van het kasteel richting de stad met de Duizend Ramen vraag ik aan de gids hoe het komt dat de arenden op de Albanese vlag wegkijken van elkaar en niet veel later heb ik een beetje spijt van mijn vraag. Het woord “verdeeldheid” valt en ik kan de triestheid bijna voelen trillen in de lucht.
Nadat we de lange afdaling naar beneden hebben overwonnen, genieten we van een verfrissend drankje en vraagt de gids me ineens naar het webadres van mijn blog. De avond ervoor liet ik voor het eerst tijdens een reis vallen dat ik een reisblog heb. Hoewel ik dacht dat het daarmee wel afgehandeld was, schrijf ik met een heel klein hartje op een even klein papiertje het webadres op. Wie weet lezen ze in Albanië ooit wel “www.cindy.kyzoe.work”.
We vertrekken nadien op weg naar Pogradec wat volgens de gids een uurtje rijden is wat een ferme misrekening blijkt te zijn. De rit duurt ongeveer drie uurtjes maar gezien de prachtige landschappen waarover Albanië beschikt mocht de reis zelfs eindeloos duren. Nadat we onze honger hebben gestild en voor het eerst de oproep voor het middaggebed door de straten horen schallen, trek ik er even alleen op uit. Ik wandel langs het meer van Ohrid waarvan het water tegen de oevers beukt en hoog opspat. Even verderop golft het water dan weer zachtjes over de oevers van het meer en het is innemend om de kinderen visjes te zien vangen en de vissersvrouwen te zien slenteren tussen de verweerde en kleurrijke bootjes die aan de waterkant liggen.
En na mijn wandeling los ik ’s avonds mijn belofte in…ik zit nog maar net aan tafel of het flesje wordt weer bovengehaald…ik drink mijn laatste druppeltjes Raki.
Een week na het begin van ons avontuur door Albanië is het tijd om afscheid te nemen van onze gids die met veel gastvrijheid goed voor ons gezorgd heeft tijdens onze rondreis. De chauffeur brengt ons tot in Ohrid Macedonië waar we de laatste dag van onze reis zullen doorbrengen. Wanneer we aan de grenscontrole zijn en weer een klein stukje “niemandsland” door moeten, zien we een dertigtal mensen te voet richting de grensovergang gaan. Terwijl onze identiteitskaarten worden gecontroleerd kijkt één van de vrouwen naar het busje en waar we eerst dachten dat ze ons boos aankeek, blijkt dat ze in de weerspiegeling van de autoruiten met rechte rug en opgeheven hoofd haar haren fatsoeneert.
Richting Ohrid bezoeken we het klooster van Sveti Naum met de kerk waarin prachtige fresco’s te vinden zijn en nemen we een kijkje bij de Bay of the Bones, waarna we ook van onze chauffeur afscheid nemen met een stevige handdruk en een dikke knuffel.
Na een wandeling van een twaalftal kilometer door Ohrid langs de kathedraal van Sint Sophia, langs het amfitheater, door gezellige straatjes met prachtige huizen en langs Sveti Jovan Kaneo brengt een bootje ons over het meer van Ohrid terug naar het hotel waar mijn 79-jarige groepsgenoot een tafeltje voor twee op eist.
Na ons diner voegen we ons bij onze andere twee groepsgenoten en klinkt het de laatste avond zoals het elke dag geklonken heeft…wat was het fijn reizen met ons kleine groepje in ons kleine busje.
Na een ontspannen rondreis door het prachtige Albanië brengt het inchecken op de luchthaven plots heel wat spanning met zich mee. De reisleider van de grote bus heeft onze uitreisdocumenten maar weet niet meer waar hij ze gelegd heeft. Terwijl wij gespannen staan te wachten aan de incheckbalie spurt een groepsgenoot de halve luchthaven door om net voor het inchecken onze uitreisdocumenten terug te vinden op de toog van het wisselkantoor. Alsof dat nog niet genoeg is, slikt bij aankomst in Zaventem de automatische machine voor identiteitscontrole mijn identiteitskaart in. Wanneer de politie-agent (na onomwonden te zeggen wat hij van die machines vindt) mijn kaart er terug uitvist, besluit ik de automatische controle in te ruilen voor de wachtrij bij de gewone douane. De douanier die mijn identiteitskaart controleert vraagt vanwaar ik kom en na wat gebrabbel herpak ik mezelf en leg ik uit dat ik een rondreis heb gemaakt in Albanië maar dat mijn vlucht vertrok vanuit Macedonië. En met de reactie van de douanier (een stilte gevolgd door wat hoofdschudden en een veelzeggende blik) lijkt de cirkel rond en lijk ik te eindigen waarmee ik ben vertrokken…stilte en af en toe hoofdschudden.
…en dus hoop ik hiermee de cirkel te doorbreken…
…ik hoop de stilte en het hoofdschudden te kunnen veranderen naar verbazing en verwondering…
…over Albanië…
…over de prachtige landschappen…
…over de bergen en de bochten…
…over één van de mooiste kustlijnen die ik ooit heb gezien…
…over de heerlijk geurende gerechten…
…over kommetjes yoghurt overgoten met honing en bestrooid met walnoten…
…over de rijke geschiedenis…
…over de prachtige dorpen en de magnifieke steden…
…en vooral…
…over de warmte, vriendelijkheid en gastvrijheid van de Albanezen…