Vier jaar nadat een virus roet in het eten gooide en onze trip werd geannuleerd, staat Marrakesh eindelijk op het programma en verruilen we de Belgische kou voor de Marokkaanse temperaturen die in april al moeiteloos de 36°C halen.
Na meer dan een uur wachten aan de paspoortcontrole, het rennen naar de bagageband die al even lang koffers uitspuwt en een scan van onze bagage staan we eindelijk buiten het luchthavengebouw.
De chauffeur die op ons wacht, brengt ons naar de riad waardoor we onderweg al kennis kunnen maken met het verkeer in Marrakesh. Auto’s toeteren en slingeren onophoudelijk door elkaar, ondertussen lijken bromfietsers van overal en nergens op te duiken en scheren ze rakelings langs de auto’s, fietsers doen verwoede pogingen om recht te blijven, paard en kar manoeuvreren er ook nog eens tussendoor en dat allemaal in een nauwelijks te volgen tempo. Na ongeveer alle klinkers van het alfabet te hebben uitgestoten, overleven we de rit naar de riad waar we worden verwelkomd met cake en muntthee.
Na een korte pauze besluiten we de hitte nog te trotseren en op zoek te gaan naar het grote plein Jeema el Fna … volgens de gastvrouw van de riad en iedereen die we onderweg tegenkomen is het altijd maar rechtdoor. Toch lopen we hopeloos verloren in de steegjes en straten terwijl elk mogelijk vervoermiddel rakelings langs ons scheert en we al onze reflexen moeten aanspreken om zonder kleerscheuren de dag door te komen.
Na een winkel te zijn binnengeloodst en te worden overdonderd met een verkooppraatje over zalfjes en poedertjes en na drie keer de verkeerde richting te zijn uitgestuurd door behulpzame mensen met af en toe achterliggende motieven (beland je onderweg toevallig in hun winkeltje) geraken we eindelijk op het plein waar we worden overweldigd door een explosie van geuren, kleuren en muziek.
Na 10,2 kilometer en een (over)prikkeling van de zintuigen duiken we de airco in met het plan om morgen het stadsplan beter te ontrafelen. ’s Avonds moeten we echter eerst nog ontrafelen hoe we een straatgevecht kunnen ontwijken richting onze riad. Er wordt getrokken, geduwd, geschreeuwd en geknokt tot een file auto’s het pleit beslecht door er toeterend doorheen te rijden.
Met goede moed en vertrouwen in het stadsplan vertrekken we op dinsdagochtend richting het nieuwe stadsgedeelte van Marrakesh. Het lukt ons zonder problemen om uit de oude stad te komen maar vanaf dan gaat het weer grandioos mis. Volgens mijn reisgenootje is dat te wijten aan het stadsplan waarop straten ontbreken en verhoudingen niet kloppen. We zetten ons even opzij waarbij het stadsplan draaien en keren in de hoop de juiste koers te kunnen bepalen. Nadat we hiermee klaar zijn, zien we achter ons een deurtje dat openstaat en waarachter een begraafplaats ligt. Nieuwsgierig als we zijn, steken we even onze neus door het deurtje om een kijkje te nemen zonder er weliswaar over de drempel te stappen. Een paar seconden later schrik ik me te pletter wanneer er een plots een militair (inclusief wapen) voor mijn neus staat er ook nog een tweede verschijnt. Ik steek meteen van wal met een hele uitleg en bijbehorende excuses maar gezien mijn gezicht vermoedelijk nog op “vreselijk geschrokken” staat, is het de militair die zich uitvoerig begint te excuseren. Wanneer we niet veel later verder wandelen, roept hij nog enkele keren een laatste “excusez-moi madam” achterna.
Nog een beetje onder de indruk en na een paar straten verder nog eens op een ordehandhaver te botsen, denken we de weg richting het Koninklijk Theater eindelijk te hebben gevonden en na ettelijke kilometers in de tropische temperaturen zijn we op de juiste plek. We bekijken het theater aan de buitenkant en wagen onze kans door een kijkje te nemen in de inkomhal maar denken niet veel verder te geraken gezien het gebouw wordt gerenoveerd. Dat is echter buiten de conciërge gerekend die voorstelt aan toeristen om een korte rondleiding te geven. Andere aanwezige toeristen bedanken hiervoor maar gezien wij onze nieuwsgierigheid toch nooit kunnen bedwingen, volgen we hem op de voet door het gebouw en de tuinen. Hij neemt ons mee door de inkomhal, een stukje van de bovenverdieping, laat ons een kijkje nemen achter de coulissen en toont ons dan door ijzeren hekwerk de theaterzaal waardoor we de renovatiewerken voor onze neus zien plaatsvinden. De bouwvakkers kappen en slijpen in het beton en zullen ervoor zorgen dat in 2026 de prachtige theaterzaal klaar is voor gebruik.
Na een ommetje langs het stationsgebouw lopen we langs “Café 16” gekend voor zijn koekjes en taartjes om vervolgens een bezoek te brengen aan de Jardin Majorelle. Deze prachtige tuin is een oase van groen in de stad die wordt opgefleurd met kleurige bloembakken en felblauwe accenten in de gebouwen. Het is ook daar dat een opzichter in een heuse lachbui uitbarst wanneer twee toeristen een hele show opvoeren in een prieeltje tot ze de juiste foto van zichzelf hebben genomen. In de tuin bevindt zich ook het Musée Berbère dat een mooie afsluiter is van het bezoek aan de tuin.
Met 11 kilometer in de benen en gezien de hoge temperaturen willen we niet het risico lopen om terug de weg kwijt te geraken en nemen we een taxi naar onze riad. Bij het betalen van de taxichauffeur begin ik weer te stuntelen bij het horen van de prijs terwijl mijn reisgenootje gezwind de prijsonderhandelingen start en red wat er nog te redden valt.
Op woensdagochtend begeleidt de vrouw des huizes ons tot aan de voordeur en wandelt de nachtwaker aan het einde van zijn dienst mee tot aan de taxi die ons naar het pick-up-point brengt voor ons tripje naar de Ourika-vallei. Onderweg pikken we nog de gids op die ons een half uurtje later door de steegjes gidst van een Berberdorp waar we hartelijk ontvangen worden in één van de huizen. Het brood ligt te bakken in het oventje en wordt niet veel later geserveerd met waanzinnig lekkere olijfolie en olijven en uiteraard is er ook muntthee waaraan rozemarijn wordt toegevoegd, geranium (jawel) en absint (ook jawel).
Nadien gaat de rit verder naar een kleine kruidentuin en bijbehorende winkel en ontdekken we (niet voor het eerst) dat ze hier erg bedreven zijn in kruiden, zalfjes en oliën en vooral de medicinale toepassingen ervan. De man die uitleg geeft checkt regelmatig of we nog mee zijn en stelt dan zeer gedecideerd steeds dezelfde vraag: ok, clear, fine ? Nadien haalt hij allerlei potjes en flesjes boven en hebben we in geen tijd op elke centimeter huid van onze handen en armen een toefje zalf of een druppeltje olie en worden onze luchtwegen helemaal opengesperd na het snuiven van zwarte kruiden met eucalyptuskristallen.
Na een lunch, die we verorberen terwijl we half liggen op kussens aan een lage tafel, wandelen we naar één van de zeven watervallen van Setti Fatma en één van de spectaculaire vaststellingen tijdens de wandeling is dat de andere aanwezige toeristen met sandaaltjes of ballerina’s aan er daadwerkelijk in slagen om zonder ongelukken zowel naar boven als terug naar beneden te wandelen. De klim naar de waterval is niet al te steil maar het laatste stukje ernaartoe vereist behoorlijk wat klim- en stuntwerk over de rotsblokken tot we aan de waterval komen die de moeite van het klauterwerk zeker waard is.
Wanneer we terug naar beneden wandelen, laat ik mijn naam nog in het Berbers op een sleutelhangertje schilderen en kijkt mijn reisgenootje uit naar stofjes voor “a poef”. Wanneer de gids en de verkoper in het winkeltje vragend kijken, zie ik de mimiek van mijn reisgenootje die overduidelijk wil zeggen “wie kent er nu geen poef”. Ik krijg nog net uitgelegd wat het is en wandel dan snel de winkel uit omdat ik een lachbui voel opkomen. Ik probeer het met man en macht tegen te houden maar wanneer de gids de winkel uitkomt en tot drie keer toe het woord “poef” mompelt in alle mogelijke toonaarden barst ik zo’n lachbui uit dat de tranen me niet veel later over de wangen rollen … en ondertussen is mijn reisgenootje in de winkel nog steeds stofjes aan het bekijken in alle ernst.
Wanneer we aan het busje komen dat ons terug naar Marrakesh zal brengen vanuit de Ourika-vallei zijn er enkele dingen zonneklaar: de waterval is de moeite waard, de Berberse gastvrijheid is top, sandalen en ballerina’s kunnen na de klim na de waterval zo de vuilbak in (draag wandelschoenen) en we zijn er heel zeker van dat de gids tot het einde ter tijden tijdens zijn rondleiding het woord “a poef” zal gebruiken.
De dag nadien hebben we onze stapschoenen aan en weten we dat we zullen moeten wandelen in een plakkerige hitte gezien het zachter wolkendek dat ineens over de stad hangt. We willen onze bezoekjes vandaag beginnen bij de Tombeaux Saadiens die we in de steegjes deze keer meteen vinden. De tombes zijn heel erg bezienswaardig en vooral de “Kamer met de 12 zuilen” is een must-see op deze historische plek.
Nadien zetten we onze tocht verder naar het Palais de Badii en is het weer even zoeken en verloren lopen in de vele steegjes maar uiteraard is er wel weer iemand die het aanbod doet om te helpen. De man is heel stellig … twee keer rechts en we zijn er. Hoewel keren we ook rechts een steegje in wandelen … we komen maar niet bij de juiste plek aan waardoor we weer moeten draaien en keren met het stadsplan in de hoop de weg te vinden. Deze keer lukt het vrij snel en niet veel later bezoeken we de ruïnes van wat ooit een ongelofelijk schitterend en groots paleis moet zijn geweest.
De hoek om zien we de poort van het huidige Koninklijke Paleis en we wandelen er rustig even naartoe. De twee bewakers aan het wachthuisje kijken eerst wat raar op maar zeggen al vlug en vriendelijk een goeiedag waarop mijn reisgenootje besluit gezellig even een praatje met hen te maken en terloops even te vragen of het paleis nou echt niet te bezoeken valt. Gezien mijn kennismaking met de militair op dag twee hou ik me maar afzijdig en beperk ik me tot een aardige glimlach waarna we weer verder wandelen naar het Palais de Bahia dat meer dan een bezoek waard is … maar bij voorkeur op een ochtend of vlak voor sluitingstijd gezien het in de namiddag een complete overrompeling blijkt waarbij het duwen en manoeuvreren is om wat foto’s te kunnen maken.
Nadien brengt de tocht ons nog langs de bekendste moskee van Marrakesh en storten we ons terug in het verkeer en de steegjes van de Kasbah waar we ineens iemand naar ons horen roepen. Het is onze helper van deze voormiddag (twee keer rechts de steegjes in) die op zijn bromfiets komt aangesnord en die we nu duidelijk maken dat we de weg zelf wel zullen vinden.
Onderweg houden we halt bij het koekjeskraam waarvan we ons een heel assortiment aanschaffen en sluiten we de avond af genietend van de kookkunsten van de vrouw des huizes in de riad. Ze tovert een overheerlijk driegangenmenu op tafel in een hoeveelheid die niet te overzien is en die we, onbegrijpelijk in haar ogen, nooit zullen op krijgen.
Gezien de kookkunsten van de vorige avond nog wat in de weg zitten, besluiten we het te houden bij een licht ontbijt en maken we nadien een ritje met de paardenkoets … iets wat onlosmakelijk verbonden is met Marrakesh. Onderweg naar de opstapplaats worden we begroet door de buren van de riad die ons regelmatig zien passeren door de steegjes en zwaai ik in de straat zelf iemand toe die ik schijn te herkennen. De man zwaait terug en niet veel later bedenken we ons dat dit dezelfde man is die ons, op onze eerste namiddag hier, de weg wijzend toevallig zijn winkel binnen loodste.
Na onderhandelingen over het tarief vertrekken we met de paardenkoets die regelmatig stopt waarbij de koetsier duidelijk maakt welke foto’s zeker moeten genomen worden. Even later houden we halt bij een kruidenwinkel in de Joodse wijk en toont de winkelbediende allerlei producten en uiteraard of we nu willen of niet … muntthee zullen we drinken. Na de muntthee bereid hij nog even een mengeling van zwarte kruiden en eucalyptuskristallen. Waar die mengeling in de Ourika-vallei onze luchtwegen helemaal open sperde is deze mengeling zo intens dat we na het snuiven even met onze ogen knipperen en onze neus een kwartier later nog altijd kriebelt. Echter in tegenstelling tot alle vorige keren komen we dit keer wel met een hele resem aan producten naar buiten.
In de namiddag worden we opgepikt en gaan we een ritje maken met een dromedaris in Palmeraie. De taxi duikt in het verkeer en aan een kruispunt vliegt de chauffeur (net als wij) ongeveer een halve meter van zijn stoel wanneer één van de paarden van een koets het vlakbij het autoraampje op een hinniken zet.
Aangekomen in de duinen krijgen we ons een blauwe tenue aangemeten met een hoofddoek die geknoopt wordt op de “Sahara-manier”. Wanneer de dromedarissen (Victoria en Sabine) opstaan, merkte mijn reisgenootje op dat ze dit allesbehalve leuk vindt maar niet veel later zijn we allebei gewend aan gezapige sjokken van de dromedaris. Onderweg maken we een korte stop en vraagt de begeleider ons, met als als doel een mooie foto, op een boomstronk te klauteren en na het klimmen naar de waterval lukt een boomstronk ons ook nog wel.
Na de paarden en de dromedarissen zijn er ’s avonds ook nog apen en slangen aan de beurt want na de dromedarisgeur van ons te hebben afgespoeld willen we het plein Jeema el Fna ook in de avonduren hebben “beleefd”. Na ons avondbezoek aan het plein blijven er nog twee woorden over om die beleving te beschrijven: complete waanzin !! In de avonduren is Jeema el Fna overvol, overal word je aangesproken en worden je spulletjes en eten aangeboden, de slangenbezweerders doen hun ding, de aapjes staan klaar voor de foto’s, de hennatekeningen worden gezet, er worden voetbalkunstjes opgevoerd maar het allerleukste was alvast het alternatief voor eendjes vissen … vang eens een fles frisdrank.
’s Ochtends worden we wakker onder een grijs wolkendek en regent het in Marrakesh. We besluiten ons niet te laten tegenhouden door de buien en gaan op pad maar de buien worden toch intenser waardoor we onze toevlucht nemen tot muntthee en een koekjesassortiment tot de zon zich terug laat zien. Een uurtje later wandelen we uiteraard niet recht op ons doel af want we moeten door de souks en wie daar doorheen moet kan maar beter het stadsplan van Marrakesh gewoon opbergen in zijn rugzak. Echter met wat gokwerk en een dosis geluk slagen we erin om vrij vlug de Koubba Almoravide te vinden en hoewel het niet op ons lijstje stond om te bezoeken, kopen we daarna toch ook een ticketje voor het Musée de Marrakech dat er vlak naast ligt. En wat een vergissing zou het geweest zijn om dat niet te doen !! Het museum heeft een prachtige binnenplaats met schitterend tegelwerk waar tijdens ons bezoek een man bladwijzers maakt met onze naam op in het Arabisch in kleurige kalligrafie. Zowel mijn reisgenootje als ik zijn sindsdien nog gelukkiger boekenwurmen.
Even verderop bezoeken we de Mederse Ben Youssef waar we wederom overdonderd worden door de schoonheid van de binnenplaatsen, tegelwerk en mozaïeken.
In de late namiddag gooien we ons in de souks en ontdekken we dat zaterdagnamiddag geen ideaal moment is voor een bezoek. De souks zijn zo overvol met toeristen, bromfietsen, stootkarren en fietsers dat we algauw besluiten om op onze laatste dag in Marrakesh terug een kans te wagen.
En dus verdwalen we op onze laatste dag in de souks … een hele belevenis en een bijzondere ervaring. De souks is een chaos maar ook een groot feest van geuren, kleuren, van onderhandelen, van de ene steeg in en de andere uit maar nooit meer dezelfde weg terug te vinden. Het is verdwalen in schoonheid.
…Marrakesh…
…stad van auto’s, ezels, paarden, stootkarren, bromfietsen en dat alles door elkaar…
…stad van immens prachtige paleizen…
…stad van tegelwerk in alle kleuren van de regenboog…
…stad van kruiden, oliën, stoffen en zalfjes…
…stad van verdwalen langs pleinen en in steegjes…
…stad van goudgele honing en muntthee waarvan de geur alle straten vult…
…stad van verkopen, onderhandelen en vriendelijk bedanken…
…stad van minaretten en oproep tot gebed…
…stad waarin het mooiste woord uit de Arabische taal vaak weerklinkt…
…Insjallah…