Op 16 april 2011 is het eindelijk zover.  ’s Morgens wakker worden met een aangenaam gevoel van spanning, de bagage nog eens extra controleren en dan de uren, minuten en seconden aftellen tot ik met mijn reisgenote Brussels Airport kan binnen wandelen.  Het aangename, wervelende gevoel neemt nog een beetje toe en wordt niet alleen veroorzaakt door het aan boord stappen van een vliegtuig.  Maar vlugger dan verwacht (met dank aan mijn reisgenote) keer ik terug naar een prachtig land.  We gaan aan boord, ik kijk op de klok…anderhalf jaar ligt er achter me sinds mijn vorige reis…en binnen enkele uren zal ik terug zijn in de parel van het Midden-Oosten.  Om 1 uur ’s nachts verschijnt er een glimlach op mijn gezicht wanneer het vliegtuig de grond raakt…ik ben terug in Jordanië.

Anderhalf uurtje later staan we nog steeds op de luchthaven te wachten op onze chauffeur voor de hele week.  Na grondig overleg, het afwegen van de voor- en nadelen, na het overlopen van een waaier van mogelijkheden gaan we over tot drastische maatregelen.  We kennen op dat moment maar één iemand die ons kan helpen, die we kunnen bereiken en die persoon besluiten we om 2u30 uit zijn slaap te halen…de gids tijdens mijn vorige reis en de helper bij het maken van onze huidige reisplanning.  Na het abrupt verstoren van iemand z’n nachtrust hebben we het telefoonnummer van het autobedrijf en dat kunnen we helaas niet bereiken met onze eigen gsm.  Ondertussen staan we reeds buiten de luchthaven en plots worden we omringd door een 7-tal Jordaniërs die elk hun gsm aanbieden, die ons geruststellen en respectvol en hulpvaardig met ons omgaan.  Een half uurtje later staan we in ons hotel en na slechts twee uur op Jordaanse bodem te zijn, krijgen we een warm en dankbaar gevoel vanbinnen…we beseffen weer wat gastvrijheid en hulpvaardigheid betekent…het is een aangenaam besef.

Na een korte nachtrust staat de chauffeur klaar die met ons de eerste dag onderweg zal zijn in Amman en Jerash.  In Amman brengen we eerst een bezoek aan de King Abdullah Moskee waar we onze ogen uitkijken op de enorme, imposante koepel en kunnen genieten van de fotocollectie die zich in het museum bevindt.
Nadien gaan we naar de Citadel van Amman waar ik meteen een aantal dingen veranderd zie.  Hoewel ik mijn reisgenote had klaargestoomd voor de bezichtiging van de Dode Zee-rollen zijn deze helaas verplaatst naar een ander museum. Maar de pracht van het uitzicht vanop de Citadel, de tempels en de koepel op de Citadel maken alles goed.
Even verderop brengen we ook een bezoek aan het theater van Amman.  Na enige aarzeling besluiten mijn reisgenote en ik de klim naar boven te wagen.  En hoewel ik best mijn mannetje kan staan, verbaas ik me er boven over hoe steil dit theater wel niet is en met knikkende knieën vraag ik me af hoe ik terug beneden moet geraken.  Na wat heen en weer te hebben gelopen hebben we de ideale plek gevonden voor de afdaling.  Eens beneden houden we een korte rustpauze die aangenaam wordt onderbroken door de woorden “kijk eens hier…twee meisjes in Jordanië”.  Een toevallige ontmoeting met een voor mij bekend gezicht.  De tijd om bij te praten is te kort en dus besluiten we om ons ’s avonds nog eventjes door Amman te laten gidsen.
In de namiddag staat immers eerst nog Jerash op het programma.  Een van de grootste en best bewaarde plaatsen van de Romeinse architectuur in de wereld buiten Italië. De triomfboog van Hadrianus, het Forum en de Artemistempel zijn één voor één niet minder dan indrukwekkend te noemen maar mijn volledige aandacht is gevestigd op het Romeinse theater en de muzikanten die ik 1,5 jaar geleden daar een stukje muziek hoorde spelen en ik hoop dat ze er nog steeds zullen zijn…en dan plots hoor ik het en weerklinkt de prachtige muziek die heel de lucht doet zinderen en die heel het land lijkt de vullen met muzieknoten.  Ik loop er naartoe, zet me neer en zet mijn camera aan.  Dit keer wil ik dit prachtige stukje muziek mee naar huis nemen.

Na een verkwikkende douche ’s avonds nemen we de taxi richting Rainbowstreet waar we in aangenaam gezelschap genieten van falafel en een korte wandeling maken door Amman onder andere langs het geboortehuis van Koning Hussein.  De avond sluiten we af  in een gezellige bar  met een lang en interessant gesprek over gewoontes, godsdienst, interesses, werk,  Jordanië en België  en het verbaasd me niet tot de fijne vaststelling te komen dat er open en respectvol kan gepraat worden over gelijkenissen en verschillen.  Zowel mijn reisgenote als ik vinden het jammer dat de avond zo snel voorbij gaat.

’s Anderdaags staat de nieuwe chauffeur ’s morgens klaar en laden we de bagage in om te verhuizen naar ons hotel in Petra terwijl we onderweg halt houden bij een aantal bezienswaardigheden.  Onze eerste stop is Mount Nebo, de plaats waar Mozes voor hij stierf uitkeek over het Beloofde Land.  Een plaats van betekenis voor zowel moslims, christenen als joden.  De kerk wordt nog steeds gerenoveerd maar de mozaiëken liggen klaar te worden bewonderd en even verderop genieten we van het magnifieke uitzicht over het landschap.  Terwijl we nog volop staat te genieten worden we plots omringd door een 20-tal meisjes die ons vragen waar we vandaan komen, hoe we heten en of we gelukkig zijn.  We weten niet goed wat er gebeurt maar proberen op alles een antwoord te geven.  Ze lachen en worden een beetje verlegen.  Hetzelfde scenario herhaald zich twee dagen later waarna we leren dat dit voor schoolmeisjes een manier is de Engelse taal een beetje te oefenen. 
Korte tijd later staan we in de Saint George Church in Madaba die de mozaiëkkaart herbergt van het Heilig Land daterend uit de vroegste eeuwen van het christendom. In tegenstelling tot mijn vorige bezoek aan Jordanië zijn er op dat moment heel weinig toeristen in het kerkje wat me de gelegenheid geeft om een aantal mooie foto’s te nemen.  Het is wederom de mozaiëkkaart waarvan we onze blik moeilijk kunnen lostrekken.
Na deze twee mooie plaatsen te hebben bezocht is het tijd voor een rustpauze in de Hammamat Ma’in Hotsprings. We komen terecht in een bijzonder mooi landschap waarbij een waterval het warme water over de rotsen laat stromen om dan terecht te komen in een poel waarin we ons kunnen neerzetten.  Het warme water doet deugd aan onze spieren en we genieten van het landschap en het geluid van het klaterende water maar na 15 minuten moeten we er echter de brui aan geven. Langer dan een kwartier houden we het blijkbaar niet uit in water met een temperatuur van ongeveer 60 graden Celcius. 
We genieten nog even van de zon op onze snoet en rijden dan door naar Petra.  Onderweg houdt de chauffeur nog halt aan het Heiligdom van Lot, de plaats waar Lot en zijn dochters na de verwoesting van Sodom en Gomorra zou hebben geschuild.  De chauffeur rijdt steil naar boven en net als we denken de grot te hebben bereikt, zien we bij het uitstappen ongeveer 300 treden die ons naar de grot zullen brengen.  20 minuten en 1 liter water verder staan we eindelijk boven tot groot plezier van de chauffeur en de plaatselijke gids die al tien minuten eerder boven waren zonder een zucht of de aanwezigheid van een zweetdruppeltje.  De klim naar boven stelt ons echter niet teleur want we worden beloond met een mooi uitzicht op wat eens Sodom en Gomorra was.  Een laatste stop alvorens Petra te bereiken is aan de rand van de Dode Zee.  Bij de vlucht uit Sodom was ook Lot’s vrouw aanwezig.  Er werd hen gevraagd niet om te kijken tijdens de vlucht.  Lot’s vrouw deed dit toch en veranderde hierop in een zoutzuil.  De chauffeur stopt aan de rand van de Dode Zee, wijst naar de top van een heuvel en wijst de “zoutzuil” aan.
Enige tijd later bereiken we Petra.

Na een goede nachtrust in Petra staat onze chauffeur klaar voor een paar korte bezoeken.  We maken ’s morgens een korte maar stevige wandeling door het Dana natuurreservaat.  Het is lente, Jordanië staat in bloei en de vallei is bezaaid met prachtige kleuren.  We houden het op een korte wandeling temeer omdat we zelf ongerust zijn de verkeerde route te zullen nemen en ook de chauffeur kan het plannetje niet zo goed lezen.  Een uurtje later laten we ook zijn voorstel aan ons voorbij gaan om via een ladder naar beneden te klauteren en via een lange, ondergrondse gang naar het kasteel van Shawbak te lopen.  De auto nemen en gewoon naar het kasteel rijden lijkt ons de meest veilige keuze.  Het kasteel van Shawbak werd in 1115 opgetrokken door Boudewijn I en buiten enkele vertrekken aan de noordoostkant zijn er zo goed als geen restanten meer uit die tijd.  Wel prachtig om te zien zijn de arabische inscripties op de muren van de torens.

Op de terugweg naar ons hotel rijden we voorbij Beidha (klein Petra) en stelt de chauffeur ons voor om hier nog even halt te houden.  Ik ben er al geweest mar kan mijn reisgenote alleen maar aanraden op het voorstel in te gaan. Onderweg tussen de rotsen in Beidha komen we twee oudere mensen tegen die zich afvragen of het de moeite is om in Beidha in het kleine kloofje naar boven te klimmen.  Ik zeg hen dat ze zich niet verplicht hoeven te voelen maar dat als ze naar boven klimmen ze beloond zullen worden met een spectaculair uitzicht over de canyon en vooral met een betekenisvolle stilte. Ze gaan met ons mee naar boven.
Mijn reisgenote en ik zetten ons neer op een rots met uitzicht op de canyon en dan gebeurt het.  Een jonge bedoeien klimt nog hoger, zet zich in kleermakerszit op een rots en in de immense stilte van de canyon begint hij fluit te spelen.  De muziek snijdt door de stilte en wordt hier en daar enkel overstemd door de wind en ik kan er niets aan doen…enkele seconden later lopen de tranen over mijn wangen.  Ook mijn reisgenote hult zich in een veelzeggend stilzwijgen.  Ik kan er niet omheen dat dit land en zijn pracht iets doet met mij.  Wanneer de muziek uitsterft blijven we nog even zitten…en ik ben dankbaar voor dit heel mooie moment.  En tegelijkertijd weet ik dat er nog heel mooie dingen klaar staan…een weerzien van Petra en een overnachting in Wadi Rum.

’s Anderdaags ’s morgens is het zover en betreden we de Siq op weg naar de schatkamer in Petra.  Mijn reisgenote is net als ik de eerste keer compleet overdonderd.  Om haar af te leiden van de eerste blik op de schatkamer en om de verrassing groter te maken, gebruik ik het truckje dat onze gids anderhalf jaar geleden gebruikte.  Welke figuren zie je op de rotsen hierboven ?  Helaas en tot mijn grote spijt heb ik dat truckje toen volledig verknoeid door te zeggen dat er niets te zien was op de rotsen  maar dat we wel de schatkamer zouden zien als we ons omdraaiden.  Ik pas dit truckje dus toe en mijn reisgenote verknoeid het niet…een paar tellen later draaien we ons om en komt de schatkamer de voorschijn. Wat er dan volgt is een tocht door eeuwenoude geschiedenis, tempels, mozaiëken, opgravingen, koningsgraven…een wandeling door een wereldwonder…Op het einde van de dag besluit ik dat ik de volgende keer om 7 ’s morgens aan de ingang zal staan en de klim zal wagen naar de hoge offerplaats.
’s Avonds keren we terug naar de site en bezoeken we “Petra by night”. We stappen door de pikdonkere kloof die sfeervol is verlicht door fakkels.  Ook de schatkamer op het einde van de Siq is verlicht door honderden vlammetjes.  We zitten voor de schatkamer, er wordt thee uitgedeeld, er wordt gezongen, er wordt verteld en er wordt muziek gemaakt.  Ik heb lang nagedacht over hoe dit te omschrijven maar er kunnen geen woorden voor worden gevonden.

Op onze vijfde dag in Jordanië pakken we onze rugzak in en maken we ons klaar voor onze overnachting in de woestijn.  Na een korte jeeptocht zoekt onze chauffeur de weg naar ons kamp en enkele telefoontjes later geraken we eindelijk ter plaatse.  We maken kennis met de kampmeester die ons heel vriendelijk wegwijs maakt door het kamp en die ons na een deugddoende thee de weg wijst naar een mooie rots van waarop we kunnen genieten van de zonsondergang.  Mijn reisgenote en ik ploeteren door het zand naar boven en zitten even later in stilte op een rots te genieten van het uitzicht en de ondergaande zon.  Even later komt de kampmeester ons vergezellen en hij neemt ons mee naar een andere rots van waarop we een nog mooiere zonsondergang zullen zien. 
We zitten stilletjes voor ons uit te staren als de zon meer en meer naar beneden gaat en de Wadi Rum wordt bedekt met een warme, rode gloed.  Heel ver van mij verwijderd op een rots staat in die warme gloed één persoon net als wij te genieten.  Ik neem er een foto van omdat dit beeld vertegenwoordigt wat ik op dat moment voel.  Temidden van miljarden zandkorrels en een oneindige uitgestrektheid voel ik me heel klein maar toch betekenisvol en sterk en ik heb het gevoel dat ik gewoon kan zijn wie ik ben.
Bij terugkomst in het kamp staat een feestmaal voor ons klaar en er zijn nog drie andere gasten bijgekomen. Ze hebben witte lakens besteld om te overnachten in de woestijn, ze willen zout bij het eten en klagen over het feit dat de jongen die ook in het kamp werkt hun niet aankijkt bij het antwoorden op hun vragen.  Mijn verdedigingsmechanisme dreigt in volle vaart in werking te treden maar ik laat me tegenhouden door hun halstarrige blikken.  Ik vraag me af of mijn reactie veel zou uithalen en niet het tegenovergestelde effect zou hebben.  En dus besluit ik om vooral boos te kijken en niet te reageren…waar ik uiteindelijk spijt van heb.
Even later genieten we van de sterrenhemel alvorens naar onze tent en ons bedje te gaan.  De sterrenhemel is prachtig.  In België zien we de hemel met hier en daar een ster.  In Jordanië zie je sterren met hier en daar een stukje hemel tussen.

’s Morgens worden we opgehaald nadat we de kampmeester hebben bedankt voor zijn vriendelijkheid en gastvrijheid.  Voor vertrek leert hij ons nog goedemorgen zeggen in het Arabisch.  Het zal oefenen worden.  De rit gaat richting Aqaba.  Van de woestijn naar de zee waar we gaan snorkelen en genieten van een frisse bries.  In de namiddag keren we moe maar tevreden terug naar Petra in afwachting van onze laatste volledige  avond  in Jordanië.

Onze laatste avond brengen we terug door in aangenaam gezelschap.  Het is een fijn weerzien.  We leren een paar Arabische woordjes, er wordt gepraat, gelachen en ik krijg de vraag waarom ik zo graag naar Jordanië kom en helaas moet ik het antwoord schuldig blijven.  Ik kan het moeilijk uitleggen, vindt er geen woorden voor en na wat omzwervingen kan ik alleen maar zeggen dat als ik uit het vliegtuig stap en in Jordanië kom ik het gevoel heb dat er iets positiefs in de lucht hangt.
Wanneer de zon is ondergegaan trekken we naar het uitkijkpunt over Petra.  We kijken uit over het dorpje, we zien de gloed van de lichtjes van Palestina en we krijgen te horen dat het in België nooit zo stil kan zijn als hier en dat is waar.  Ik geniet van de rust, ik geniet van het gezelschap en ik geniet van de stilte. Kijkend naar de lichtjes en de sterren…ik weet niet of zoiets bestaat…heb ik het gevoel dat ik op dat moment precies ben waar ik op dat moment volgens het universum hoorde te zijn.

Op onze laatste dag in Jordanië bezoeken we Bethanië over de Jordaan, één van de weinige plaatsen vanwaar je de Jordaanrivier kan zien en bekend als de doopplaats van Jezus.  Van op de parking brengt een busje ons naar het begin van de wandeling.  We zijn op Stille Zaterdag op de doopplaats van Jezus en ik kan niet ontkennen dat dit voor mijn betekenisvol is en dat het me toch behoorlijk wat doet.  Wanneer we aan de Jordaanrivier staan, steek ik mijn hand in het water en maak ik een kruisteken…ik ben lang niet de enige…de Israëlische vlag hangt aan de andere kant van de rivier en het hek…we staan aan de grens.

Een tweetal uurtjes later beginnen we aan onze laatste uitstap in Jordanië en dobberen we als afscheid rond op de Dode Zee.

’s Avonds om 21u zijn we op Queen Aliyah  Airport en zitten we te wachten op onze terugvlucht richting Brussel…

Er is weer veel mee te nemen en bij te houden van dit bezoek aan Jordanië…
…een heleboel prachtige foto’s…
…een veelvoud aan mooie momenten met mijn reisgenote…
…een fijn weerzien…
…het besef dat zelfs wie zich vaak onbelangrijk voelt, bijzonder kan zijn door de ogen van anderen (waarvoor dank)…
…dat eenvoud je als mens kan sieren…

Het muziekje dat gespeeld wordt in het theater in Jerash neem ik ook mee.  Het staat enkele maanden later nog steeds op mijn fototoestel.  Af en toe speel ik het…dan verschijnt er een grote glimlach en keer ik in gedachten terug naar Jordanië.

Hopen op een terugkeer naar Jordanië doe ik niet.  Hopen is niet het juiste woord. Ik kan natuurlijk niet weten wat het leven nog voor mij in petto heeft en ik weet niet hoe mijn leven er binnen enkele jaren zal uitzien…

…maar hopen op een terugkeer doe ik niet…
…ik WEET dat ik zal terugkeren…

Over de auteur

Scroll naar boven