Reisverslag I

Home » Reisverslag I

In onderstaand reisverslag zijn alle besproken bezienswaardigheden samengebracht   aangevuld met een aantal belevenissen van deze groepsreis.

 Op 24 juli 2009 vertrek ik voor een achtdaagse rondreis naar Jordanië (officieel het Hasjemetisch Koninkrijk Jordanië).  Bij het kiezen van de bestemming is het duidelijk dat Jordanië een land is dat nog volop wordt ontdekt door het Belgische toerisme.  De opgetrokken en gefronste wenkbrauwen en de angstige blikken bij het aanhoren van mijn reisbestemming bevestigen mijn vermoeden hierover.  Jordanië is gelegen ten oosten van de rivier de Jordaan en is in het westen gelegen tussen Israël en de westelijke Jordaanoever, in het noorden grenst het met Syrië, in het oosten met Irak en Saoedi-Arabië en eveneens in het zuiden grenst het met Saoedi-Arabië.  Kortom, ook de geografische ligging van Jordanië helpt me niet direct om mijn omgeving te overtuigen dat het veilig reizen is in Jordanië.  Meer dan een jaar na mijn bezoek aan Jordanië is het tegendeel echter aanvaard door het merendeel van mijn omgeving.  Het enige wat nodig was om hen te overtuigen waren de verhalen over een rondreis door een bijzonder mooi land met prachtige bezienswaardigheden.

Op 24 juli 2009 land ik in de namiddag in Jordanië.  Ik kom toe tijdens een periode waarin de temperatuur makkelijk oploopt tot boven de 40°C.  Wanneer ik uit het vliegtuig stap overvalt me dus meteen een grote warmte maar niet enkel degene die uitgedrukt wordt in temperatuur.  Ook de “warmte” van de bevolking valt me meteen op.  We worden door de douane streng maar vriendelijk toegesproken en gecontroleerd en ook aan de uitgang worden we met een vriendelijk woord verder geholpen en de weg gewezen door de plaatstelijke autoriteiten.  En reeds hier op de luchthaven en bij het stappen richting onze bus ontdek ik wat een schone uitdrukken “Salaam Aleikum” is.

Onze rondreis door Jordanië begint met een korte stop aan de Wadi Araba en een bezoek aan de Dode Zee.
Wadi Araba is een Wadi (letterlijke betekenis “droge rivierbedding) die deel uitmaakt van Grote Slenk tussen de Dode Zee in het noorden en de Golf van Aqaba in het zuiden. In de vallei loopt de grens tussen Israël in het westen en Jordanië in het oosten.  Deze wadi heeft een lengte van 166 kilometer en een groot deel ervan ligt net als de Dode Zee beneden zeeniveau.  Na het nemen van enkele foto’s aan de rand van deze wadi zetten we onze tocht verder richting de Dode Zee en ik verheug me er al op om te kunnen bewijzen dat er in tegenstelling tot alle verhalen, wel in kan gezwommen worden !
De Dode Zee is het laagst gelegen meer (het is een meer) ter wereld en kreeg meer dan waarschijnlijk de naam “Dode Zee” omdat er door de hoge concentratie van mineralen geen direct waarneembare levende wezens in voorkomen (wel microscopisch).  In 2005 lag de waterspiegel van de Dode Zee 417,5 meter onder zeeniveau waarmee het de laagst gelegen plek op het aardoppervlak is.  De waterspiegel van de Dode Zee blijft echter dalen en het wateroppervlak verkleind voortdurend met als laatste ontwikkeling het opdragen van het zuidelijk bassin van de Dode Zee.  In 2009 heeft koning Abdullah van Jordanië echter een akkoord getekend om met de aanleg te starten van een waterverbinding waardoor er water van de Rode Zee in de Dode Zee stroomt, in een poging om deze laatste te redden.  Maar uiteraard is de Dode Zee het meest gekend omwille van zijn hoge concentratie zout (33%) die als gevolg heeft dat een mens moeiteloos kan blijven drijven in de zee.  Samen met een reisgenoot wil ik echter bewijzen dat er wel in gezwommen kan worden en koppig en halstarrig beginnen we eraan.  Na een kwartier staken we onze pogingen en leggen we er ons, met een prikkende huid van het zout, bij neer dat er niet kan gezwommen worden.  Maar drijven is inderdaad geen enkel probleem en blijkt een aangename bezigheid te zijn.  Ik vind het jammer dat ik geen boek of een krant bij me heb.  In plaats van zittend op het strand, had ik ze dan evengoed “zittend” op het water kunnen lezen.  Het moet beslist handig zijn als je kan genieten van een boek en tegelijkertijd van de verfrissing van het water.  En met deze gedachte in het achterhoofd zetten we onze reis verder richting Amman, de hoofdstad van Jordanië.

Amman telt ongeveer twee miljoen inwoners en het is het politieke, culturele en commerciële centrum van het land.  De stad ligt in het noordwesten van Jordanië en is te midden van en op heuvels gebouwd.  In de buurt van Amman zijn archeologische vondsten gedaan uit de Neolitische tijd en in de Romeinse periode maakte Amman, toen Philadelphia, deel uit van de steden van de Decapolis.
Amman is dus de ideale uitvalsbasis om een bezoek te brengen aan de twee bekendste archeologische sites: Umm Quaiss en Jerash.
Umm Quaiss is historisch bekend onder de naam Gadera en was één van de meest indrukwekkende, antieke Romeinse steden van Decapolis.  De site kan zich beroemen op indrukwekkende, antieke overblijfselen zoals het verbazingwekkende, uit zwart basalt opgetrokken theater, de basiliek en het ondergronds mausoleum.  De site ligt ongeveer 378 meter boven de zeespiegel vanwaar je een prachtig uitzicht hebt op de Hoogten van Golan, de bergen van Syrië en het Meer van Tiberias dat beter gekend is als het Meer van Galilea waarrond een groot deel van het optreden van Jezus zich afspeelde.  Ik geniet van het uitzicht vanop deze site, ik neem uitgebreid foto’s en ik betrap mezelf erop dat ik een niet te miskennen gevoel krijg vanbinnen wanneer ik uitkijk over het Meer van Galilea.

Na het bezoek aan Umm Quaiss rijden we door naar Jerash, een stad in het noorden van Jordanië, gelegen op zo’n 45 kilometer van de hoofdstad Amman.  Jerash (in de oudheid beter bekend als Gerasa) wordt beschouwd als één van de grootste en best bewaarde plaatsen van de Romeinse architectuur in de wereld buiten Italië.  De stad was eveneens één van de Decapolissteden.  Een wandeling door Gerasa begint men best aan de zogenaamde “triomfboog van Hadrianus”.  Verderop ligt de hippodroom nog buiten de stadsmuren.  Het ovaalvormige forum bevindt zich binnen en dichtbij de zuidelijke stadsmuren en loopt uit op de Cardo Maximus.
Meer westelijk vind je de Zeustempel en het zuidelijk Romeinse theater.  Wanneer we dit Romeins theater bezoeken, nemen drie muzikanten de doedelzak ter hand en spelen voor ons een prachtig stukje muziek.  De adem stokt, iedereen is muisstil en sluit de ogen en ik heb het gevoel dat heel de prachtige, blauwe Jordaanse lucht zindert van dit stukje muziek en heel het land vervuld wordt van de muzieknoten.
Richting het noorden zijn er resten van verschillende Byzantijnse kerken met bewaarde vloermozaïeken.  Een absolute aanrader op de site van Jerash is een bezoek aan de Artemistempel en aan de Dionysostempel, later verbouwd tot een “kathedraal”.  Ook de zuilengangen zijn beslist de moeite waard. 
Een keer per jaar, in de zomer, vindt het Jerash Festival plaats op deze site.  Theatergezelschappen, dichters en musici treden dan op in de oude theaters van Gerasa.  Ik wou dat ik erbij kon zijn.

Na een lange dag en een bezoek aan deze twee prachtige archeologische sites keren we terug naar Amman waar we in ons hotel getuige zijn van een trouwfeest !  We worden meteen omringd door dansende mensen die ons bij de hand nemen, die enthousiast reageren op onze begroetingen (Salaam Aleikum), en die ons bijna uitnodigen op het huwelijksfeest !  Ik zie overal rondom mij blijdschap en vreugde.  Na de voorbije drie dagen van rondreizen en wetende dat ik de mooiste bezienswaardigheden van dit land nog ga mogen aanschouwen, deel ik mee in blijdschap en vreugde !

De volgende ochtend word ik om vijf uur wakker door de roep voor het ochtendgebed en ik verheug me erop dat het weer bijna tijd is om op ontdekking te gaan.
Na het ontbijt brengen we een bezoek aan het Romeinse theater van Amman dat gebouwd is in de 2de eeuw na Chr.  Het biedt plaats aan 500 toeschouwers op 44 rijen zitplaatsen en is daarmee het grootste antieke theater van Jordanië.  Het ligt direct aan het oude forum en is tegen de heuvel aan gebouwd.  Even verderop ligt de Citadel van Amman die eveneens een bezoek meer dan waard is.  Op de Citadel zijn er de resten te vinden van de tempel van Hercules waarvan de tempelportiek wordt omlijst door zes 23 meter hoge kolommen.  Ook de Byzantijnse basiliek gebouwd in de vijfde tot de zesde eeuw is de moeite waard.  Maar het absolute pronkstuk op de Citadel is de prachtige koepel die toebehoorde aan de residentie van de Omajjadische Gouverneur en gebruikt werd voor recepties.
Alvorens de Citadel achter ons te laten, brengen we nog een bezoek aan het Jordaans Archeologisch Museum en ik loop direct richting een kleine zaal binnen het museum waar ik de volgende twintig minuten postvat voor de glazen wand waarachter de Dode Zee-rollen zijn tentoongesteld.  De ontdekking van deze rollen vond onverwacht plaats.  Volgens de overlevering zou een bedoeïen begin 1947 op zoek zijn geweest naar een schaap dat afgedwaald was van de kudde.  Hij doorzocht daarbij de grotten in de heuvels en wierp een steen in één van de grotten waarbij hij aardewerk hoorde breken.  Hij betrad de grot en vond oude potten met daarin beschreven rollen in linnen gewikkeld.  Hoewel er nog andere versies bestaan over de ontdekking van de Dode Zee-rollen is dit de meest gebruikelijke versie.  Sinds de ontdekking hebben de rollen een hele weg afgelegd tot de grotten nogmaals werden onderzocht en men nog meer rollen ontdekte en fragmenten van Bijbelhandschriften.  De Dode Zee-rollen bevatten uiteindelijk een collectie handschriften van meer dan 900 documenten, inclusief ruim 200 handschriften van de Hebreeuwse Bijbel en de Tenach.  Ze werden ontdekt tussen 1947 en 1956 in elf grotten in de buurt van de nederzetting van Qumran.  De handschriften zijn geschreven in de Hebreeuwse, Aramese en Griekse taal en dateren uit de periode van ongeveer 250 voor Chr.  tot ongeveer 50 na Chr.  Het spreekt voor zich dat deze handschriften erg belangrijk zijn in verband met de politieke en religieuze context van die dagen.

We zetten onze tocht verder door Jordanië en bezoeken in de namiddag Quasr Al Azraq, Quasr Al Kharaneh en Quasr Amra.  Beter bekend als “de woestijnkastelen”.  Om deze te bereiken maken we een lange tocht door woestijngebied, waar we met de bus over perfect aangelegde wegen rijden, waar we het leger zien oefenen, waar we verkeersborden passeren die aangeven dat we richting Irak rijden en waarbij we genieten van de vele kleine “zandtorando’s” die zich over de immense zandvlakten voortbewegen.  Deze drie woestijnkastelen alleen al zijn een bezoek aan Jordanië waard en katapulteren ons ver in de tijd terug.
We houden eerst halt aan Quasr Azraq dat behoort tot de woestijnkastelen in het oosten van Jordanië.
Het bevindt zich enkele kilometers ten noorden van de grens met Saoedi-Arabië, midden in een oase met dezelfde naam.  Deze plek is sinds de prehistorie bewoond geweest en het huidige kasteel stamt uit de 13de eeuw.  Er zijn ook resten gevonden van Romeinse oorsprong.  Het gebouw is opgetrokken in zwarte basaltsteen en geheel ommuurd.  Tegen de binnenzijde van de muren zijn paardenstallen gebouwd en een kleine moskee met mihrab (een gebedsnis in de moskee die de gebedsrichting aangeeft) bevindt zich meer centraal.  Boven het poortgebouw zou trouwens de kamer zijn waar T.E. Lawrence (of Arabia) in 1917 de winter doorbracht.  Opvallend in dit woestijnkasteel is de massief basalten deur die het complex afsluit.
Het tweede woestijnkasteel waar we halt houden is Quasr Al Kharaneh.  Dit kasteel bevindt zich op ongeveer 45 kilometer ten zuidoosten van Amman en werd gebouwd in 711 na Chr. als verdediging, maar er wordt verteld dat dit kasteel eens een rustplaats was voor kamelenkaravanen op hun weg van Arabië naar Syrië en het Noorden.  Er zijn in dit kasteel 61 kamers verspreid over twee verdiepingen en er zijn mooie architectonische details onder de vorm van zuilen, bogen, friezen en rozetten aanwezig.
Het mooiste en tevens het best bewaarde woestijnkasteel is echter Quasr Amra dat speciaal werd gebouwd voor plezier en sport door Kalif Walid in 705-715 na Chr.  Het staat bekend voor zijn bijzonder prachtige fresco’s op de plafonds die gaan over de jacht en bovendien is er op de binnenkant van één van de koepels een accurate representatie weergegeven van de Zodiac.

We eindigen onze tocht langs de woestijnkastelen terug in Amman waar we genieten van een laatste overnachting op de tonen van de muziek van weer een trouwpartij !  En hoewel de rondreis stilaan zijn laatste drie dagen nadert, blijft iedereen alleen maar verwonderd bij al het moois dat dit land te bieden heeft en kijkt iedereen vol verwachting uit naar de laatste twee dagen die hoogtepunten van de reis zullen bevatten.

Wanneer we ’s anderdaags vertrekken uit Amman hebben we een lange bustocht voor de boeg die ons naar Petra zal brengen maar is het eveneens een bustocht die ons nog langs een aantal mooie plaatsen voert in Jordanië langs de koningsroute.
Een daarvan is de Neboberg die ongeveer 817 meter boven zeeniveau ligt en die zich in het westen van Jordanië bevindt aan de rand van de Jordaanvallei en op enkele kilometers ten zuidwesten van Madaba.  Het is -volgens de Bijbel (Deuteronomium 34:1)- de plaats waar Mozes, voor hij stierf op de leeftijd van 120 jaar, uitkeek over het Beloofde Land, nadat hij zijn volk veertig jaar lang door de wildernis had geleid.  Deze plaats is van betekenis voor zowel joden als christenen als moslims.  Bovenop de berg Nebo heb je een prachtig uitzicht over de Jordaanvallei en het noordelijke deel van de Dode Zee.  De berg zelf roept het beeld op van een Bijbels woestijnlandschap.  De stad Jericho ligt aan de horizon en op een heel heldere dag kan ook Jeruzalem van hieruit gezien worden.  Ik sta op uitkijk bovenop de berg en heb een prachtig uitzicht over het landschap dat net weer zo’n gevoel oproept als het gevoel dat ik had toen ik uitkeek over het Meer van Galilea.  En wanneer ik kijk richting Jeruzalem en Jericho kan ik maar niet begrijpen dat het zo rustig is aan de kant waar ik sta en het zo moeilijk is aan de overkant.  Maar tegelijkertijd weet ik dat ik op het gebied uitkijk vanuit Jordanië, een land dat mij laat zien dat hoop nog altijd niet gelijkstaat aan illusie !
Na de Neboberg brengen we nog een bezoek aan de Saint George Church in Madaba.  Deze Grieks-Orthodoxe kerk werd gebouwd in 1897 en herbergt een mozaïekkaart  van het Heilige Land, daterend uit de vroegste eeuwen van het Christendom.  Het gaat om de oudste en meest gedetailleerde kaart. Ze omvat het oosten en westen van de Jordaanrivier, van Libanon tot Egypte en van de woestijn tot de Middellandse Zee.  De mozaïekkaart was oorspronkelijk opgebouwd uit meer dan twee miljoen stukjes.  Een derde hiervan heeft de tijd overleefd.

Tijdens onze busrit houden we nog halt aan Wadi Mujib, een vallei in het mid-westen van Jordanië.  Elke keer als ik denk dat ik de mooiste landschappen en vergezichten heb gezien, blijkt dat ze mekaar telkens moeiteloos overtreffen.  De Wadi-Mujib-rivier mondt uit in de Dode Zee maar staat het grootste deel van het jaar droog, mede door de dam aan het begin van de rivier.   Het water van deze dam dient als drinkwater voor de hoofdstad Amman.  Het water gaat eerst naar het zuiveringsstation in Sweimeh ten noordoosten van de Dode Zee en daarna gaat het naar de hoofdstad.  Het hoogteverschil in Wadi Mujib tussen de rand van de vallei en de rivierbedding waar we halt houden bedraagt 600 à 700 meter en laat ons genieten van adembenemende vergezichten.

De laatste halte voor aankomst in Petra is Karak waar we een bezoek brengen aan de kruisvaardersburcht.  De grote kruisvaardersburcht die vandaag nog het stadscentrum domineert, werd in 1132 opgericht op wens van de kruisvaarder Boudewijn I  die in 1100 na de dood van zijn broer Godfried van Bouillon tot koning van Jeruzalem werd gekroond.  De burcht is van 1142 tot 1161 herbouwd over een periode van twintig jaar.  Het kasteel heeft een hoogte van 950 meter en telt zeven niveau’s waarbij verscheidene verdiepingen uit de rotsen zijn gehouwen.  Het is een typische kruisvaardersburcht met stenen gewelven, kamers en gangen die verbonden zijn door zware bogen en deuropeningen en er zijn nog resten van kazernes en kapellen.
Terwijl de laatste restjes daglicht verdwijnen komen we aan in Petra waar we getuige zijn van een prachtige zonsondergang en hoewel ik moe ben verheug ik mij op het moment dat de zon terug opkomt.  Net als iedereen besef ik dat we dan het wonder gaan bekijken waarvoor iedereen in de eerste plaats naar Jordanië reist.

Petra was de Griekse naam van de hoofdstad van de Nabateëers, is gelegen in een kloof in de heuvels en is gedeeltelijk uit de rotsen gehakt.  De stad is slechts toegankelijk via een smal bergpad vanuit het noordwesten of vanuit het oosten door een 1216 meter lange en tot 120 meter hoge rotskloof de “Siq”.  Die is op zijn smalste plaats slechts 2 meter breed.  Via een goot in de rotswand van de Siq brachten de Nabateëers water binnen.  De bloeitijd van de stad is te danken aan de handelsroute voor wierook vanuit Jemen naar Perzië, Syrië en de Griekse en Romeinse rijken. Petra was een knooppunt voor de handelroutes.  De belastingsopbrengsten van de handelaars maakten de heersers van Petra schatrijk.  De Nabateëers hadden lange tijd een eigen koninkrijk.  In 106 werd hun rijk door het Romeinse Rijk veroverd en ging het gebied deel uitmaken van de provincie Arabia.  Later werd de stad de zetel van een bisdom, maar in 551 was de stad het toneel van zowel een beleg en inmenging van de Byzantijnen op de Perzen als van een vernietigende aardbeving.  Na die tijd werd de stad verlaten.
Het bekendste monument in Petra is de Khazneh.  Dit gebouw is een graftempel die werd uitgehouwen uit de rotsen in de periode van koning Aritas de vierde (tussen 9 voor Chr. en 40 na Chr.).  De voorgevel, uitgevoerd in een dubbele Corinthische orde, is 40 meter hoog en 25 meter breed.  Het gebouw dankt zijn naam aan de legende van de Bedoeïenen die dachten dat de graftombe het werk moest zijn geweest van de Farao van Egypte.  In zijn achtervolging op Mozes en het Israëlische volk, werd hij gehinderd door het feit dat hij al zijn schatten moest meeslepen.  De farao, bekend met zijn krachten van de zwarte magie, bouwde toen de schatkamer en sloeg in de urn op de top van het gebouw zijn schatten op zodat hij zijn achtervolging kon inzetten.  Onderzoekers hebben onlangs aangetoond dat de bouw van de Khazneh slechts drie maanden heeft geduurd wat een uitzonderlijke prestatie is voor die tijd.
De Zwitser Jean Louis Burckhardt heeft in 1812 Petra herondekt voor de westerse wereld.  Archeologische opgravingen werden terug gestart in de jaren twintig van de 20ste eeuw en de laatste opgravingscampagne vond plaats van 1993 tot 2002.
Bij ons bezoek aan Petra valt het op dat zodra we de kloof binnengaan richting schatkamer niemand nog woorden vindt en iedereen alleen maar verwonderd kijkt om te beginnen naar de wanden van de kloof die een fantastisch kleurenspel laten zien in verschillende schakeringen van roze.  Onderweg is iedereen onder de indruk van de tekeningen, inscripties en kleine resten van beelden die ooit in de wanden van de rotsen stonden gebeiteld.  Maar na het nemen van de laatste bocht in de kloof wordt het ijzingwekkend stil en kan de meerderheid van de groep enkel nog maar stilstaan en kijken.  Het zichtbaar worden van de schatkamer tussen de randen van de kloof gaat gepaard met een stilvallen van stemmen, het stilstaan van mensen en de mogelijkheid om een speld te horen vallen.  En wanneer de schatkamer zich toont in al zijn grandeur voel ik mezelf alleen nog maar nietig en kan ik alleen maar tot de vaststelling komen dat ik niet onder woorden kan brengen wat ik zie.  Zo geldt het ook voor al het overige in Petra en ik ben verre van verbaasd  dat Petra in 2007 na een internetpoll uitgeroepen is tot één van de nieuwe wereldwonderen.

Wanneer we dit nieuwe wereldwonder met veel moeite achter ons laten houden we even verderop nog halt in Beidha wat ook “klein Petra” wordt genoemd.  Het ligt verscholen tussen de rotsen, gescheiden van de buitenwereld, door een nog smallere Siq.  In de wanden van de Siq zijn duidelijke inkepingen zichtbaar, een indicatie dat de Siq vroeger gesloten had kunnen worden voor de vijand.  Samen met enkele reisgenoten klauter ik de smalle Siq door op weg naar boven waar de Siq verbreed en we plots aan de rand staan van een prachtige canyon.  Terug beneden bekijken we de verschillende woningen die in de rotswanden zichtbaar zijn alsook een klooster dat een magnifiek plafond herbergt.  Tussen het roet van vuur en vervuiling zijn er nog steeds delen van plafondschilderingen zichtbaar die datereren uit de eerste eeuw na Chr.  en ik vraag me af of mijn verbazing en verwondering in dit land ooit tot een einde kan komen.

Op de laatste dag van onze rondreis maken we in de voormiddag een boottochtje in de Golf van Aqaba en kunnen we genieten van een uurtje snorkelen en van de pracht van de koralen die te zien zijn in de Golf.

Als afsluiter van onze rondreis en als afscheid van Jordanië gaan we in de namiddag nog een bezoek brengen aan de prachtige “woestijn” Wadi Rum.  De Wadi Rum is een vallei met rotswanden van zandsteen en graniet in het zuidwesten van Jordanië.
Wadi Rum is bewoond door diverse culturen, al vanaf de prehistorie.  De vroegste bewoners lieten rotstekeningen na en de Nabateëers hebben hier vooral veel achtergelaten in de vorm van grafitti en een tempel.  Op dit moment leven enkele Bedoeïenenstammen in het gebied.  In Europa is Wadi Rum vooral bekend omdat de Britse officier Thomas Edward Lawrence hier in de tijd van de Arabische opstand zijn Arabische troepen voorbereidde.
Wanneer we aankomen in de Wadi Rum woestijn komen we eerst voorbij de rotsformatie die de “Seven Pilars of Wisdom” wordt genoemd.  Met die rotsformatie achter ons, houden we halt bij een rotsformatie met nog vele inscripties.
Na een stoffige tocht met de jeep door de Wadi Rum belanden we bij de kloof van El-Khazali.  Deze kleine canyon ligt aan de voet van een heuvel waarvan het lijkt alsof hij gesmolten is en terug gestold.  Wanneer je in de kloof klimt toont deze ons rotsinscripties zoals handen en voeten en jagers die wild opjagen.  Geschiedenis kan zich prachtig laten zien op plaatsen waar je het niet verwacht.
Na een platte band en het vervangen ervan gaan we kijken naar twee rotsformaties in de Wadi Rum woestijn.  De zogenaamde rotsbruggen die je kan beklimmen.  De eerste beklim ik mee zonder enig probleem.  Hoewel ik niet zo’n heldin ben, gaat het me toch redelijk gemakkelijk af en geraak ik in een mum van tijd tot boven geklauterd samen met een paar andere reisgenoten en de gids.  Eens boven heerst er een fijne stilte, is het mooi te zien hoe de wind de golven in het zand tot bewegen aanzet en is er een prachtig uitzicht om van te genieten.
De tweede rotsbrug echter is van een heel andere orde en hoewel ze ook niet zo hoog is, schuilt het gevaar erin dat ze gemaakt is van zandsteen waardoor schuifpartijen niet uit de sluiten zijn.  Slechts twee mannen wagen zich met de gids aan de klim en op het moment dat ze vertrekken, hoor ik mezelf tot mijn grote verbazing uitroepen dat ik toch mee zal gaan.  Hoewel de klim snel achter de rug was, was het klimwerk vooral gebaseerd op het vertrouwen dat de andere medeklimmers me niet zouden loslaten en laten wegschuiven.  Bijgevolg was mijn ego dan ook bijzonder gegroeid toen ik bovenop de rotsbrug stond !  Een magnifiek uitzicht over de Wadi Rum was de beloning en het besef dat een mens altijd tot meer in staat is dan hij denkt !
Na deze twee rotsformaties en de bijbehorende inspanningen was een vers gezette muntthee op een vuurtje in het midden van de woestijn een lekkere verademing.  En allen samen bij mekaar zittend groeit het besef dat dit het laatste stukje Jordanië is dat we hebben gezien.

Wanneer we onze jeeps instappen, rijden we terug richting het begin van de Wadi Rum, stappen we uit en wachten we tot de zon ondergaat.

Iedereen staat net als ik stil voor zich uit te staren en ik bedenk me plots dat stilte oorverdovend mooi kan klinken.  De zon gaat steeds meer onder en staande in een zee van miljarden zandkorrels voel ik me klein maar desondanks heel gelukkig.
Ik besef dat ik het voorrecht heb gehad deze parel van een land in het Midden-Oosten te mogen ontdekken.
Ik hoop omdat ik een land heb bezocht waarin moslims en christenen samenleven op basis van wederzijds respect, met respect voor mekaars godsdienstbeleving en opvattingen.
Ik weet dat ik hier veel geleerd heb en niet in het minst over mezelf en hoe ik in de wereld sta.
En ik beslis dat ik voor het eerst maar niet voor het laatst Jordanië heb bezocht.

Scroll naar boven