Zondag 26 mei sta ik met mijn valiesje klaar op Zaventem…veel te vroeg naar goede woonte…en sta ik te wachten op mijn Dendermondse reisgenote. Bij het openslaan van de citytrip-gids blijkt er een nieuwe bestemming te zijn toegevoegd die ik meteen besluit uit te testen…”Edinburgh”.
Na ongeveer twee uurtjes vliegen en een paar momenten van kinderlijke verwondering later (nog nooit een windmolenpark in zee vanuit bovenaanzicht gezien) komen we aan in Edinburgh om vast te stellen dat, in tegenstelling tot in het druilerige België, de zon in Schotland verbazingwekkend genoeg wel schijnt en dat in volle glorie. Gezien de goede voorbereiding weten we direct waarnaar toe en gaan we op weg naar de pendelbus die ons naar het hart van Edinburgh zal brengen. Onderweg maken we ons al vrolijk over “mannen in rokjes” die we onderbrengen in de categorie folklore maar na slechts een half uurtje Schotland en drie stel forse mannenbenen omhult door een “Schotse ruit” is het al duidelijk dat de kilt geen folklore is maar nog steeds bittere ernst…en tevens verre van onaangenaam om naar te kijken. Een half uurtje later staan we in het centrum van de stad nadat we een aantal keren de handen voor de ogen hebben geslagen. Links rijden was ons even ontgaan.
Na een stevig Schots ontbijt zijn we klaar voor een eerste dag in Edinburgh die we beginnen op de Royal Mile die loopt van aan het Holyroodhouse tot aan Edinburgh Castle. De dag begint dit keer grijs en grauw maar we vrolijken hem zelf op door nu reeds een zoektocht te beginnen naar een goede fles whisky en de winkel met de mooiste kilts.
Aan het einde van de Royal Mile staan we voor Edinburgh Castle, de meeste bezochte bezienswaardigheid van Schotland. We nemen er onze tijd voor en kijken onze ogen uit bij de indrukwekkende inkompoort met de beelden van William Wallace en Robert the Bruce, we gaan de strijd aan met een groep schoolkinderen om Argyle Battery te kunnen bewonderen en de prachtige prentenreeks over de geschiedenis van het kasteel, ontdekken kapellen en kleine museums en komen dan terecht in het Royal Palace. Het is aanschuiven om dit museum te bezoeken en eens binnen slaat de benauwdheid toe. Het is in een rijtje stapvoets door de smalle gangen en de kleine ruimtes dwalen wat op zich hoogst onaangenaam zou kunnen zijn, ware het niet dat dit museum zo knap is ingericht dat je helemaal verdwijnt in de Schotse geschiedenis. Het mooiste wordt echter bewaard tot laatst want het bezoek aan dit museum mondt uit bij de ruimte waar de Honours (scepter, zwaard en kroon) zich bevinden. Voor we Edinburgh Castle achter ons laten, lopen we nog langs bij het Scottish National War Memorial waar we nog lange tijd doorbrengen. Het is een adembenemende hal ter herdenking van gesneuvelde soldaten van Wereldoorlog I. De hal geeft de indruk van een schatkamer te zijn…helaas een schatkamer van de dood…waarin we snuisteren in oude boeken die duizenden namen dragen ter nagedachtenis…we vinden ook veel Belgische namen terug.
Na Edinburgh Castle bezoeken we nog St Gilles Cathedral (ondanks het donkere interieur een aanrader omwille van de prachtige glasramen), ontdekken we Canongate Kirk (verrassend interieur en de kerk waar Queen Elizabeth II nog steeds diensten bijwoont als ze in Schotland verblijft) en het parlement waar we even een zeteltje innemen in de zittingzaal.
Eindigen doen we de dag (die steeds minder grijs en grauw wordt) in een restaurantje op de Royal Mile waar we de beslissing moeten nemen of we ons al dan niet aan Haggis wagen. Mijn reisgenote besluit een “proevertje” te vragen om zo te kunnen uitmaken of we ervoor gaan of niet. Feit dat we willen proeven wetende wat Haggis is, stemt de Schotten blijkbaar gunstig en een minuutje later staat het “proevertje” voor onze neus. Mijn reisgenote bestelt meteen Haggis en hoewel ik het ook absoluut lekker vind, laat ik het verder aan mij voorbij gaan. Een heel bord Haggis overleef ik simpelweg niet.
Dag twee van ons verblijf in Edinburgh staat helemaal in het teken van het andere uiteinde van de Royal Mile. We bezoeken het  Palace of Holyroodhouse, tot op de dag van vandaag een koninklijke residentie. Hoewel het paleis een indrukwekkend interieur herbergt, bekoort de tuin met de ruïne van de Augustijnenabdij ons eens te meer en het biedt ons een heel mooi uitzicht op Arthur’s Seat…de meest geliefde Edinburghse heuvel…de 350 miljoen jaar geleden uitgedoofde vulkaan.
Mijn reisgenote en ik stappen rustig in de richting van Arthur’s Seat om onderweg te beslissen of we de klim gaan wagen of niet en zo ja…welke kant we zullen kiezen om de klim aan te vatten. Na enige tijd stappen spreekt mijn reisgenote twee mannen aan die in geuren en kleuren uitleggen dat de klim een fluitje van een cent is, dat er slechts hier en daar een moeilijk stukje is, dat je boven bent voor je het weet als je het rustig aan doet,…allemaal opmerkingen die eigenlijk de alarmbellen hadden moeten doen afgaan. Maar vol goede moed vatten we de klim naar boven aan en spreken we af dat elk zijn eigen tempo volgt, dat de ene tot de top mag gaan ook als de andere niet meer volgt,…Ongeveer 1 uur, 2 flesjes water en 13 kledingwissels (jas aan/uit, trui aan/uit, jas en trui aan/uit) later sta ik aan de voet van de vulkaankegel en is het allerlaatste stukje dat ik nog moet overbruggen om de top te bereiken een korte klim over gladde, zwarte stenen met als enige houvast houten paaltjes waartussen een slappe koord hangt te bengelen. Ik besluit het erop te wagen en een kwartier later zit ik op de top van Arthur’s Seat met de vaststelling dat ik conditioneel vermoedelijk op een hoogtepunt zit en met het prachtige Edinburgh aan mijn voeten terwijl de wind om mij heen raast. In die wind gaat ook mijn naam verloren die wordt geroepen door mijn reisgenote die aan de voet is blijven staan van het laatste te overbruggen stukje. Ze oogst er veel blikken mee maar degene die haar naam moet horen zit met blik op oneindig op de top van Arthur’s Seat te genieten. De klim naar beneden besluiten we aan te vatten langs de andere, steile kant en tot op de dag van vandaag heb ik nog altijd spijt dat ik niet ben afgedaald zoals de drie jonge gasten voor ons…liggen, een klein duwtje en rol de heuvel maar af !
’s Avonds is er echter een alarmbel die wel afgaat en dat is het brandalarm van het hotel. Mijn reisgenote vraagt me om mijn licht eens te gaan opsteken. Haar benen zijn sinds de beklimming van Arthur’s Seat twee veren die zodanig gespannen staan dat ze elk moment kunnen springen dus ik stel me kandidaat in de veronderstelling dat ze wel achterna zal komen. En daar sta ik dan…op een Edinburghse avond in mei…in de kou op de stoep voor een postkantoortje…te wachten…tot ik zo’n twintig minuten later het hotel terug in mag en mijn oudere reisgenote die beter zou moeten weten uitleg dat ze bij brandalarm in het vervolg achterna moet komen en niet in bed moet blijven liggen…goed boek aan het lezen of niet… Vijf lachbuien later raken onze hoofden de kussens gezien morgen het hoogtepunt van heel de trip op het programma staat en om er zeker van te zijn dat we op tijd zijn, besluit ik om mijn reisgenote extra vroeg op te trommelen…het is eventjes wandelen richting vertrekpunt en gezien de toestand van haar beenspieren besluiten we geen risico’s te nemen.
’s Anderdaags vertrekken we om 9u met een busje vol toeristen naar een aantal plaatsen in de omgeving van Edinburgh te beginnen bij het hoogtepunt…Rosslyn Chapel. Dit kerkje op 8 kilometer van de stad trok jaarlijks een klein aantal bezoekers tot Dan Brown besloot de Da Vinci Code te schrijven die door een handjevol mensen werd gelezen. Sindsdien barst het bezoekersaantal uit zijn voegen. De chauffeur van ons busje ratelt op weg naar Rosslyn onophoudelijk met een fantastisch Schots accent dat behoorlijk wat concentratie vergt om wat hij zegt te kunnen blijven verstaan. Wat wel blijft hangen is dat hij zegt dat hij na een aantal bezoeken aan Rosslyn Chapel tot de conclusie kwam “that it messes with your mind”. Een paar toeristen in het busje lachen minzaam met wat de man zegt…een vleugje medelijden lijkt niet veraf te zijn. Wanneer we halt houden bij Rosslyn Chapel volgt de grootste teleurstelling van onze trip wanneer blijkt dat we maar 45 minuten de tijd krijgen om het kerkje te bezoeken. Het mag dan ook niet verwonderen dat meteen bij het eerste bezoek twee mensen de hele bus laten wachten omdat we nog niet klaar waren met het bekijken van de kapel. Na het bezoek aan Rosslyn Chapel en na lang nadenken kom ik tot het besluit dat het  onmogelijk is om in woorden te omschrijven wat er te zien is in Rosslyn Chapel. Elk woord dat ik zou gebruiken zou er afbreuk aan doen. Maar na het bezoek aan Rosslyn Chapel, hoe kort dan ook, is het voor mij duidelijk dat er zich daar “iets” afspeelt. Binnen gaan in Rosslyn Chapel lijkt toetreden tot een andere wereld, er lijkt daar iets te gebeuren dat niet verklaard kan worden omdat het interieur zoals het is niet kan gemaakt zijn om gewoon fantastisch te zijn. Het interieur lijkt gemaakt te zijn alsof het iets vertelt, alsof het een boodschap moet overbrengen, alsof er iets is dat moet verklaard en doorgegeven moet worden…Rosslyn Chapel herbergt iets…iets “that messes with your mind”.
Sprakeloos en in gedachten verzonken terugkerend naar het busje tikt de chauffeur op zijn horloge en rijden we verder naar Melrose Abbey, een indrukwekkende ruïne van een abdij in de regio Scottish Borders waar het hart van Robert the Bruce begraven zou liggen. Wanneer mijn reisgenote en ik voor een grafsteentje staan in de vorm van een hart checken we toch nog even bij de opzichter of dit wel het juiste steentje is…waarom zouden we ons gezond verstand gebruiken als we het ook nog eens extra kunnen vragen. Vervolgens rijden we de grens over en bezoeken we Alnwick Castle, de residentie van de Hertog van Northumberland en tevens het decor voor scènes uit de Harry Potter films. Het interieur met kunstwerken, antieke meubels en knap houtwerk wordt hier en daar onderbroken door een zeer moderne touch…een flatscreen-tv, een laptop, een stapeltje dvd’s die getuigen van een goeie smaak wat betreft films…de kinderen van het gezin hebben blijkbaar niet goed opgeruimd bij hun verhuis naar de boerderij even verderop waar ze zes maanden per jaar verblijven. Tijdens die periode kan het gezin het kasteel openstellen voor bezoek en met de inkomgelden het kasteel onderhouden en verwarmen in de winter wanneer ze voor zes maanden terug hun intrek nemen in het kasteel. In de tuinen van het kasteel is het rustig wandelen en in een gekke bui laat ik me fotograferen met Hagrid en Harry Potter. En om voor eens en voor altijd duidelijkheid te scheppen naar mijn reisgenote…de uitspraak van Harry Potter dat “the red-head was touching his bottem” berust niet op waarheid. Ik heb dat niet gedaan !!
Ons laatste dagje Edinburgh vullen we met een tochtje met de “hop on/off bus” waarbij het belangrijk is te weten dat je bij regenweer best niet je paraplu opent in het bovenste open gedeelte van de bus om te vermijden dat je tegen de tramleidingen blijft plakken onder een hoog voltage. Maar een paraplu is voor ons gelukkig niet nodig want net als de vorige dagen schijnt het zonnetje en is het werkelijk stralend weer. We bezoeken Greyfriars Kirk met de wereldberoemde hond Bobby, het Scott Monument en we maken een wandeling op Calton Hill tussen de statige monumenten. Het enige wat ontbreekt op Calton Hill zijn publieke toiletten maar gelukkig is het Nelson monument omgeven door mooie struiken. Mijn reisgenote doet wat ze moet doen en ondertussen kijk ik wat rond om enkele seconden later tot de vaststelling te komen dat er raampjes zitten in de toren van het Nelson Monument die perfect zicht bieden op de struiken  en dat er toeristen aan die raampjes staan. Overvallen door een lichte vorm van paniek positioneer ik mij op de best mogelijke manier ten opzichte van de struiken en mijn reisgenote…het mag duidelijk zijn dat ik voorstander ben van een veelvuldige aanwezigheid van publieke toiletten.
Op onze laatste avond in Edinburgh genieten we op de Royal Mile op een terrasje (in t-shirt, met zonnebril) van een vanillemilkshake, van het straattheater, van de muziek, van mannen in kilts, van het geweldige Schotse accent, van de Schotse hartelijkheid,…
Rest aan jou lezer enkel nog de vraag wat er nu onder de Schotse kilt verborgen zit…een reisverslag hoeft niet alles te onthullen…boek een tripje naar Edinburgh…geniet van de prachtige stad, geniet van de prachtige monumenten, beklim Arthur’s Seat, laat je verrassen door de Schotse gastvrijheid…en zoek zelf het antwoord op de meest gestelde vraag over de Schotten…ga en ontdek…