Ergens eind 2013 krijg ik de vraag…zin om een weekje mee te gaan rondtrekken en wandelen in Mallorca volgend jaar ? Â De avonturier in mij wordt wakker en ik ga graag op het aanbod in al ben ik niet meteen een getrainde wandelaar. Â Wat volgt zijn een hele resem voorbereidingen. Â Ik leen een “echte trekkersrugzak”, koop een heel assortiment aan sokken, oefen in het inpakken van zo weinig mogelijk bagage, probeer mijn wandelschoenen in te lopen en ga na enkele maanden over tot het kopen van een karrenvracht aan antiblaren-pleisters. Â En met het gewicht van mijn bagage afgeklokt op 8,5 kilogram ben ik eind september 2014 helemaal klaar om te vertrekken.
Bij aankomst in Palma de Mallorca kunnen we meteen onze trui opbergen en volop genieten van een stralend zonnetje.  Het is even zoeken naar het station van de Ferrocarril maar eens daar overvalt de charme van het stationnetje en de trein ons meteen.  We bergen ons bagage op (wat een hele klus is) en genieten vervolgens van de rit door de bergen richting Soller.  Daar aangekomen kunnen we  meteen onze regenjas en de beschermhoes van onze trekkersrugzak testen want de hemelsluizen zijn open gegaan.  Gezien de zondvloed blijft aanhouden zien we op een gegeven moment geen andere keuze meer en trotseren we de stortbui richting tram, af en toe schuilend onder de luifels van de souvenirwinkeltjes.  De tram brengt ons naar Port de Soller waar de zon de strijd terug gewonnen heeft en dat geeft ons de kans om een wandeling te maken over de promenade en door de hellende straatjes waarna we ons op het kleine strand in het zonnetje leggen en stilletjes wegdoezelen.
’s Anderdaags staat er een wandeling van 12 kilometer op het programma. Â We nemen de bus naar Deia en kuieren daar eerst wat rond alvorens aan het grotere werk te beginnen…de weg terug naar Port de Soller. De tocht begint met een wandeling door het bos en langs klaterende beekjes en het is leuk om vast te stellen dat de mensen in Mallorca zo vriendelijk zijn geweest om op een gegeven moment een “Dixi-toilet” te voorzien. Â Na daarvan handig gebruik te hebben gemaakt, zetten we de wandeling verder en komen we uit bij een prachtige baai waar we de tijd nemen om van het uitzicht en geluid van de golven, rollend over de keien, te genieten. Â Het vervolg van de wandeling kost mijn reisgenote (een getrainde wandelaar) geen enkele moeite maar hoewel ik van de immens mooie natuur rondom mij geniet zie ik tegelijkertijd alle kleuren van de regenboog (en dat blijken er een pak meer te zijn dan ik dacht) en ben ik blij na enkele kilometers grote hoogten te hebben overwonnen en uit te kunnen rusten bij een Finca. Â Van daaruit gaat het wandelen enkel nog in dalende lijn en mijn moed terug in stijgende lijn. Â Met nog een tweetal kilometer te gaan, kijken we uit over Port de Soller en komt de schoonheid van het plaatsje helemaal tot zijn recht. Â Na een heerlijk etentje zit de dag er echter nog niet op. Â We binden onze rugzak terug aan en het is de bedoeling dat we het klooster van Lluc nog kunnen bereiken met de bus…helaas geraken we niet verder dan het centrum van Soller. Â Mijn reisgenote neemt het voortouw, manoeuvreert ons twee kilometer verder naar een grote rotonde en we beginnen vol enthousiasme en terug in de regen aan ons lift-avontuur. Â Drie kwartier later komen we tot de conclusie dat liften weinig oplevert en wanneer de laatste goede ziel stopt en zegt dat we niemand gaan vinden voor een rit van 1,5 u (!) naar het klooster, gaat mijn reisgenote langs de baan op pad en houd ik de wacht bij de bagage. Â Niet veel later zie ik iemand enthousiast zwaaien uit het raampje van een auto en het duurt even voor ik mijn reisgenote herken. Â Ze heeft een taxi opgetrommeld met behulp van een jongeman en gezien het late uur en de meer dan redelijke prijs voor de lange rit, gaan we met de taxi op weg naar Lluc. Â Tijdens de rit weerklinkt door de radio een verslag van de wedstrijd Dortmund-Anderlecht en ik hoop dat het klooster mij beter bevalt dan de uitslag van die match. Â Iets voor middernacht komen we aan in Lluc en de stilte die er heerst is zalig en indrukwekkend.
Tijdens onze eerste dag in Lluc bezoeken we (volgens mijn reisgenote gaan we Lluc visiteren en ze slaagt er de ganse reis in ter plekke nieuwe werkwoordsvormen uit te vinden) de basiliek, wandelen we de Route of Mysteries die ons aan de top verrast met een prachtig uitzicht en maken we een wandeling van een drietal uurtjes in de omgeving van het klooster.  Een makkelijke wandeling volgens mijn reisgenote en de eerlijkheid gebied mij te bekennen…ik heb geen regenboogkleuren gezien tijdens de wandeling…eerder zachte aquarelkleuren en dus heeft ze ergens (ver weg) wel een punt.  ’s Avonds ontdekken we vlak naast een restaurantje, waar we behoorlijk in de watten worden gelegd, een klein Maria-grotje.  Tot onze grote verbazing wordt er bij het Maria-grotje niet veel gebeden…integendeel.  Meerdere auto’s stoppen en de ene lege bidon na de andere wordt uit de auto’s gehaald.  Zowel mijn reisgenote als ik hebben nooit beseft hoeveel bidons er in één auto kunnen.  Ze worden één voor één gevuld met het water uit het kraantje waarop Maria eerbiedig neerkijkt.  Wanneer ik een foto probeer te nemen van de grot en duidelijk maak dat ik plaats genoeg heb, beslist een Spaanse grootmoeder daar anders over.  Ze gaat net niet over tot het ontruimen van het grotje en heft kind en bidon uit beeld zodat ik mijn foto kan nemen en na haar bedankt te hebben staan er alweer tien bidons klaar om te vullen.
Op onze vierde dag Mallorca splitsen onze wegen zich voor enkele uurtjes.  Mijn reisgenote gaat de onverantwoorde tocht door de Torrent de Pareis wandelen.  Denk toch twee keer na, wees voorzichtig, ik vind het onverantwoord dat je dit alleen doet, wat ga je nu toch doen…ikzelf zet graag mijn joker in voor deze wandeling (klauteren zou een betere omschrijving zijn).  Aanvankelijk wil ze te voet richting kloof wandelen en wacht ik braaf op de bus om haar achterna te reizen maar een half uurtje later blijkt ze in een cirkeltje te zijn gelopen en zit ze naast mij op de bus.  Ik neem afscheid van haar in Escora na haar nog een serieuze preek te hebben gegeven en geniet zelf verder van de rit richting Sa Calobra. De helft van de passagiers op de bus knijpt zijn ogen dicht terwijl ik het net niet uitgil van de pret omwille van de bochtige rit naar beneden langs de Puig Major.  Ik wandel langs de prachtige baai van Sa Calobra en loop doorheen de tunnels richting het keienstrand waar ik het prachtige natuurschoon van de uitlopers van de kloof bewonder. Ik besluit om een stukje door het einde van de kloof te wandelen maar merk dat grote regenval ervoor gezorgd heeft dat grote delen overstroomt zijn.  Ik heb een uurtje nodig om de knoop door te hakken…vervolgens hang ik mijn rugzak aan, berg ik alles goed op en stap ik met sportschoenen nog aan het water in dat tot aan mijn knieën reikt.  Hier en daar zie ik iemand verbaasd kijken omdat ik niet eens mijn schoenen uittrek.  Ik ploeter door het water tot ik niet meer verder kan, nestel me tegen een rotsblok aan en het begint me op te vallen dat er wel heel weinig mensen uit de Torrent de Pareis komen.  Na een tijdje wandel ik terug naar het keienstrand in gezelschap van een bokje dat besloten heeft met mij mee te wandelen en op het keienstrand begint vervolgens het (stilaan) ongeruste wachten en er valt dan ook een last van mijn schouders wanneer ik mijn reisgenote uit de kloof zie klauteren in gezelschap van een Duitse man.  Die heeft ze onderweg in de kloof gevonden…lichtelijk in paniek omdat hij niet meer wist hoe nog verder te kunnen.  Mijn reisgenote heeft voor het eerst last van stramme spieren, heeft een kleine verzameling schrammetjes en blauwe plekjes aangelegd, is aan het einde van de tocht nog door een stuk hout gezakt en in het water getuimeld maar…ze ziet er zo gelukkig uit.  Nooit zou ze de kloof nog alleen ingaan en ik vind het nog steeds onverantwoord en gevaarlijk…maar ik ben tegelijkertijd zo ongelofelijk fier op haar !!
Allebei met kletsnatte voeten en kletsnatte schoenen vinden we dit keer snel een lift richting Lluc waar we het laatste stukje wandelen richting het klooster en passeren langs het Maria-grotje waar de bidons aan de lopende band worden gevuld.
Na een laatste nachtje slapen in onze kloostercel in Lluc vertrekken we ’s morgens richting Pollença waar we bij aankomst bijna niet durven binnen gaan in het hotel dat we hebben geboekt voor een spotprijsje.  We willen de marmeren vloer niet vuil maken met onze wandelschoenen en de hotelkamer lijkt wel een balzaal.  Wanneer  we onze verbazing onder controle hebben, gaan we op stap in Pollença dat we ervaren als een bijzonder aangenaam, sfeervol en gezellig stadje.  We beklimmen de trappen richting de Calvariekapel, wandelen langs de Romeinse brug, rusten uit in de Jardin Joan March Servera en genieten van de gezellige sfeer op de vele pleintjes.  Ondertussen mag ik de laatste wandeling kiezen en na de ervaring met de regenboog- en aquarelkleuren kies ik uit de wandelgids een blauwe en dus gemakkelijke wandeling, vertrekkende vanuit Port de Pollença, naar een schilderachtig baaitje.
Wanneer we ’s anderdaags na een stevig ontbijt vertrekken richting Port de Pollença zijn we helemaal klaar voor een dagje relaxen.  We hebben voor één keer geen regenjas meegenomen, hebben onze zwemkledij al aangetrokken zodat we bij aankomst in het baaitje meteen het water kunnen induiken en we hebben een grote bus zonnecrème bij de hand.  We genieten van de rustige wandeling en uitgezonderd van een kleine afdaling hebben we het baaitje bijna bereikt wanneer ik mijn reisgenote hoor zeggen…”ai, dat ziet er niet goed uit”.  Wat er twee minuten later volgt tart alle verbeelding.  Op een mum van tijd zitten we middenin een onweer en hevige storm.  De wind raast als een bezetene door de baai, het kalme water in de baai verandert in een woeste zee, de regen beukt zo hard tegen ons aan dat onze huid letterlijk pijn doet en de kleine wandelpaadjes zijn getransformeerd in kolkende riviertjes.  We kruipen onder een steen en hoe meer mijn reisgenote zegt dat het wel in orde komt, hoe harder ik gil dat ze iets moet doen…waarmee ik eigenlijk bedoel dat ze als bij toverslag het weer moet veranderen.  Wanneer ik de berggeiten in volle vaart van de bergen naar beneden zie lopen richting een schuilplaats, besluit ik onze schuilplaats ook te verlaten en gil ik maar wat in het rond naar de laatste wandelaars die ik zie vertrekken.  Mijn reisgenote ziet de ernst van mijn paniek in en we besluiten in het heftige weer het klimmetje uit de baai terug naar boven aan te vatten.  Ik ontwikkel (puur uit paniek) de snelheid van een berggeit en op een mum van tijd ben ik terug boven aan één van de vlakke wandelpaden hoewel ik kort daarvoor nog een metertje met het water terug naar beneden stroomde.  Verder dan een meter ben ik niet “gestroomd” dankzij de sterke armen van mijn reisgenote en de hulp van een doornstruik waarvan de gevolgen twee weken later nog steeds zichtbaar zijn op mijn benen.  Wanneer we terug in Port de Pollença aankomen lopen we over de chique wandelpromenade tussen de mooi opgeklede mensen terwijl we er zelf uitzien alsof we net uit een wasmachine zijn gekomen.  We eten de lekkerste vissoep ooit in één van de kleine eethuisjes waar we toch maar vriendelijk bedanken voor het kussentje dat ze ons aanbieden om op te zitten…we willen het textiel van het eethuisje niet vernielen.  De namiddag brengen we door in Port de Pollença op het strand…de zonnecrème komt intussen toch van pas en de zonnestralen en zachte zeebries zorgen er uiteindelijk voor dat zowel wij als onze kleren opgedroogd geraken.  Op weg naar onze balzaal in Pollença besluit ik op mijn sokken verder te wandelen en neem ik afscheid van mijn sportschoenen die in het felle onweer uiteindelijk de geest hebben gegeven.  We amuseren ons die avond door met de haardroger onze vliegtuigtickets, geld en rijbewijzen droog te blazen.
De laatste dag van onze trip brengen we door in de hoofdstad Palma waar we lange tijd doorbrengen in de kathedraal La Seu die een absolute must is om te bezoeken en we genieten intens na van heel onze reis in het nabij gelegen Parc de la Mar, Â op een bankje tussen de palmbomen, kijkend naar hoe de ondergaande zon een gouden glans legt over La Seu.
Afsluiten doen we onze reis in een jeugdherberg.  Tijdens de inschrijving aan de balie schallen onze namen tot wel tien keer toe door de jeugdherberg terwijl een jonge halfgod ons aanspreekt en vraagt of wij hikers zijn.  We voelen ons zo stoer met onze trekkersrugzak ! De nacht brengen we (als enige twee vrouwen) door op een kamer met acht onbekende mannen.  De wijn die we die avond achterover hebben gegoten maakt alles wat meer verteerbaar…de nachtelijke telefoongesprekken van kamergenoten, het feit dat één van hen ’s nachts om 3u in zijn ondergoed begint te pompen in het midden van de kamer, de rugzak van mijn reisgenote die plots van het bovenste gedeelte van het stapelbed naar beneden dondert en het feit dat elk van die acht mannen er afzonderlijk in slaagt om snurken tot een kunst te verheffen.
Om 6 uur stappen mijn reisgenote en ik de jeugdherberg uit en dit tegelijkertijd zodat we met onze rugzak klem komen te zitten in het deurgat…we stappen schaterlachend de ochtend in en de luchthaven tegemoet…
…laat het duidelijk zijn…wat hebben we genoten van dit avontuur !!